Bron:  Cira Pascual Marquina
Venezuelanalysis.com 14 januari 2022 ~~~

Een Venezolaanse econome bespreekt de gevolgen van de economische oorlog voor de Venezolaanse bevolking en het beleid dat ertegen gevoerd zou moeten worden.

Professor Pasqualina Curcio heeft uitgebreid geschreven over de economie van Venezuela. Haar gepubliceerde werk omvat talrijke artikelen, evenals de boeken The Visible Hand of the Market: Economic Warfare in Venezuela en Hyperinflation: an Imperial Weapon. In dit tweedelige interview legt Curcio uit hoe de Amerikaanse sancties de soevereiniteit van Venezuela in gevaar brengen, terwijl ze het beleid uiteenzet dat volgens haar zou moeten worden toegepast in het licht van deze onconventionele oorlog die gericht is op de vernietiging van de nationale economie.

De regering-Maduro heeft voorgesteld om de bankactiviteiten te indexeren [banktransacties in Venezolaanse bolivars koppelen aan een stabielere munt]. U hebt gezegd dat het indexeren van dergelijke transacties aan de Petro [door de staat uitgegeven cryptocurrency] een goed economisch beleid zou zijn als het universeel zou zijn. Met andere woorden, salarissen en de nationale begroting zouden ook aan de Petro gekoppeld moeten worden. Kunt u uw voorstel nader toelichten?

De Venezolaanse economie is geïndexeerd, en niet aan de Petro, maar aan de Amerikaanse dollar. Alle goederen en diensten, behalve salarissen, zijn aan de dollar gekoppeld. Het bankwezen is zelfs officieel geïndexeerd aan de dollar op grond van een besluit van de Venezolaanse Centrale Bank [BCV]: de dollar is de bepalende factor bij transacties. Met andere woorden, als je een lening aanvraagt, berekent de bank wat je verschuldigd bent op basis van de bolivar-dollar wisselkoers wanneer je de lening moet terugbetalen.

Het voorstel dat enkele collega’s en ik naar voren hebben gebracht is dat de salarissen, en de economie in het algemeen, worden geïndexeerd aan de hand van de Petro. Dat wil zeggen dat we van de petro de boekhoudeenheid van het land moeten maken om de nationale boekhouding geleidelijk los te koppelen van de dollar.

Om van de petro een levensvatbare rekeneenheid te maken, moet uiteraard één enkele wisselkoers worden vastgesteld voor de verhouding van de petro tot de bolivar. De berekening moet worden uitgevoerd zoals president Maduro in augustus 2018 heeft aangekondigd in het kader van het economisch herstelplan: als de waarde van één Petro 60 dollar is en de wisselkoers vijf bolívares per dollar is, dan is één Petro gelijk aan 300 bolívares. Wanneer de verhouding bolivar/dollar dus schommelt, verandert de nominale waarde.

Dit betekent dat de economie als geheel geïndexeerd zou worden aan de Petro, inclusief de salarissen. Met dit voorstel zal, telkens wanneer de wisselkoersen schommelen, de rest van de monetaire uitdrukkingen [1] ook schommelen, van een kilo rijst of het salaris van een arbeider tot de begroting van de natie.

In Venezuela schommelen de wisselkoersen door de aanvallen op de munt in het kader van de economische oorlog, die deel uitmaakt van de onconventionele oorlog. Het baart ons zorgen dat de economische beleidsmakers van de regering dit probleem niet onderkennen. Dit, ondanks het feit dat woordvoerders van de VS hebben toegegeven dat er een gecoördineerde aanval tegen de bolivar plaatsvindt.

Helaas erkennen onze beleidsmakers niet dat de schommelingen in de wisselkoers een gevolg zijn van een aanval op onze munt. Eenvoudig gezegd hangt de wisselkoers van de bolivar ten opzichte van de dollar niet af van vraag en aanbod en de uitdrukking daarvan op de valutamarkt, maar van buitenlandse politieke criteria in het kader van onconventionele oorlogsvoering.

Aangezien de schommelingen in de waarde van de bolivar afhankelijk zijn van een externe agent – in dit geval het imperialisme – is ons voorstel: telkens wanneer deze externe agenten de bolivar aanvallen en de prijzen van goederen en diensten stijgen, moeten ook de lonen en de begroting van de natie in dezelfde verhouding stijgen.

Dit betekent dat de hoeveelheid geld [bolívares] die in de economie circuleert, dienovereenkomstig moet worden aangepast. Helaas zijn er bezwaren tegen dit voorstel, vooral van degenen die volgens een monetaristische theorie werken. Zij beweren dat een toename van de hoeveelheid geld inflatie zal veroorzaken. In het geval van Venezuela echter, en zoals ik zojuist al zei, is inflatie niet het gevolg van een grotere hoeveelheid geld die in de economie circuleert.

Om onze hypothese te bewijzen hoeft u alleen maar naar het bewijs te kijken: in de afgelopen paar jaar is de hoeveelheid geld die in de economie circuleert in reële termen gedaald als gevolg van het monetaire beleid van de
Centrale Bank van Venezuela (BCV). Je kunt dus niet zeggen dat de prijzen door het dak zijn gegaan omdat de hoeveelheid bolívares is toegenomen.

Nogmaals, de inflatie in Venezuela wordt verklaard door de schommelingen in de wisselkoers, die op hun beurt het gevolg zijn van aanvallen van buitenaf op onze munt. Daarom zijn wij van mening dat de lonen en de nationale begroting mettertijd moeten worden aangepast om de koopkracht van de werknemers en het beheer van de sociale diensten die de staat verleent, te beschermen.

Het voorstel om de economie aan de Petro te indexeren is bedoeld om de gevolgen van de aanval op de bolivar te neutraliseren. Maar om een goed monetair beleid te ontwikkelen, moeten de beleidsmakers eerst erkennen dat er een aanval is op de Venezolaanse munt.

Het maakt het imperialisme niet uit of de wisselkoers 5, 10, of 20 tegen 1 is. Het maakt het ook niet uit of de inflatie 20.000 of 130.000 procent bedraagt. Wat belangrijk is voor hun architecten, is de koopkracht van het Venezolaanse volk omlaag te drijven. Maar als iedere keer dat ze onze munt aanvallen, de koopkracht gelijk blijft omdat het salaris geïndexeerd wordt via de Petro, dan is de strategie mislukt – het imperialistische wapen is nutteloos gemaakt.

Wat zegt u tegen degenen die beweren dat de lonen niet kunnen worden verhoogd vanwege de daling van de productie en de daling van de nationale inkomsten in de context van de Amerikaanse blokkade?

We bevinden ons in de context van een economische oorlog die zich niet beperkt tot de unilaterale en dwingende maatregelen tegen ons land. De aanvallen op de bolivar hebben ook een aanzienlijke invloed op onze productie en de economie in haar geheel.

Het is waar dat de economie is gekrompen, en wij erkennen dat. Maar de aanval op de bolivar heeft een interne werking. Ik zal het uitleggen: wanneer het imperialisme een munt aanvalt, verandert de monetaire schaal. Wat er gebeurt is een soort monetaire hallucinatie binnen de economie.

Het normale gedrag van de economie kan worden uitgelegd met een voorbeeld: toen in september [2021] de nieuwe monetaire uitdrukking werd aangekondigd met de afschaffing van zes cijfers rechts van alle monetaire valuta, verloren de mensen hun koopkracht niet. Als je op 30 september 4 miljoen soevereine bolívares op je bankrekening had, had je op 1 oktober vier digitale bolívares. In werkelijkheid heb je niet minder geld. Waarom niet? Omdat de producten die op 30 september 4 miljoen waard waren, nu een prijs van 4 hebben.

Dit betekent dat het aantal bolívares dat u op 30 september op de bank had staan, u op 1 oktober evenveel goederen oplevert. Om verder te gaan met het voorbeeld: als je salaris 4 miljoen bolívares was, dan zal je salaris 4 digitale bolívares zijn. Wat veranderde was het monetaire teken, maar de waarden van goederen en diensten blijven: de verhouding tussen een kilo rijst en je salaris is hetzelfde, maar met zes cijfers minder in beide gevallen.

Wat het imperialisme sinds 2006 doet – en met nog meer intensiteit sinds 2012 – is onze monetaire schaal veranderen. In 2012 bijvoorbeeld betaalden we 8 bolívares fuertes voor één dollar. Vandaag, als we in bolivares zouden meten, zouden we 450 miljard bolivares per dollar betalen. Stel je dat eens voor!

Laten we dit onderdeel voor onderdeel bekijken. Als in een economie twee goederen worden geproduceerd, laten we zeggen rijst en meel, van elk tien kilo, en als elk van die goederen een kilowaarde heeft van één bolivar, zijn er in die economie 20 bolivares nodig om de bestaande goederen te ruilen.

Stel dat in die economie de wisselkoers één bolivar per dollar is en plotseling, van de ene dag op de andere, komt er een externe agent die zegt dat de wisselkoers niet langer één bolivar per dollar is, maar twee in plaats daarvan. Wat gebeurt er dan? De prijzen van meel en rijst verdubbelen. Nu is de prijs niet één bolivar per kilo, maar twee.

In deze economie bestaat precies dezelfde hoeveelheid meel en rijst vóór en na de verandering, maar in plaats van 20 bolívares om de goederen in omloop te brengen, zullen er 40 nodig zijn. In reële termen blijft de productie gelijk en de waarde van de goederen blijft ook gelijk. Wat veranderd is, is de prijs van de goederen, omdat de monetaire schaal is veranderd. Daarom zou elke toename van het aantal bolívares dat in de economie circuleert, reageren op de nieuwe monetaire uitdrukking en geen inflatie veroorzaken. Als echter de monetaire uitdrukking verandert en het aantal bolívares gelijk blijft, zal dat uiteindelijk gevolgen hebben voor de produktie, omdat er niet genoeg geld zal zijn om de 20 kilo produkten te kopen.

Daarom verwerpen wij het argument dat de lonen niet kunnen worden verhoogd omdat er geen dollars zijn: de lonen luiden in bolívares en dat geldt ook voor de overheidsbegroting. Er is geen enkele rechtvaardiging om de salarissen en de nationale begroting in deze context niet te verhogen.

U hebt een tijd lang onderzoek gedaan naar de economische oorlog en ook de gevolgen onderzocht van het beleid van de regering, waaronder haar “monetaristische” visie om de geldhoeveelheid te beperken. De regering paste dit beleid toe om de spiraal van inflatie te beperken. Toch bent u van mening dat dit beleid niet de werkelijke reden is waarom de inflatiecurve de afgelopen maanden relatief vlakker is geworden. Kunt u dit uitleggen?

Mijn voornaamste kritiek op het monetaire beleid van de regering is dat het restrictief is. Met andere woorden: het vermindert de hoeveelheid geld die in de economie circuleert.

De aanval op de bolivar en de door het imperialisme opgelegde nieuwe monetaire schaal betekenen dat er meer bolivares nodig zijn om de economie draaiende te houden. In het jaar 2014 waren er voor elke 100 bolívares die aan goederen werden geproduceerd, 80 bolivares in omloop. Dat zegt iets over de liquiditeit in 2014. Nu zijn er voor elke 100 bolivares aan geproduceerde goederen nog maar twee in omloop. Dat is een enorme daling van de hoeveelheid circulerend geld als je het afzet tegen de omvang van de economie. In dezelfde periode is de Venezolaanse economie ook met 78% gekrompen.

De grote vraag is, waarom hebben de beleidsmakers besloten het aantal bolívares dat in de economie circuleert te verminderen? Het antwoord is eenvoudig: zij aanvaardden de monetaristische theorie – de kwantitatieve theorie van het geld – die de hoeveelheid geld die in een economie circuleert als de enige bron van inflatie aanwijst. Maar, zoals we al zeiden, de hoeveelheid geld die circuleert in verhouding tot de omvang van de Venezolaanse economie is sinds 2014 aanzienlijk afgenomen, wat de monetaristische hypothese ondermijnt.

De monetaristische theorie zegt dat als je meer geld in de zakken van de mensen stopt, die mensen dan meer goederen en diensten zullen vragen, en dat geeft een opwaartse druk op de prijzen. De totale vraag in Venezuela is tussen 2013 en 2017 echter met 62% gedaald, en we kunnen ervan uitgaan dat die neerwaartse tendens zich vorig jaar heeft voortgezet, ook al zijn er geen officiële cijfers.

Kortom, het is absurd om te zeggen dat er een toename van de hoeveelheid geld is geweest, waardoor de prijzen zijn gestegen als gevolg van een toename van de geaggregeerde vraag. De BCV-gegevens wijzen op het tegendeel: de geaggregeerde vraag is gedaald. De consumptie van de gezinnen is met 50% gedaald en de overheidsuitgaven met 30%. De gegevens ondersteunen het argument niet.

Toen deze beleidsmakers het probleem begonnen te zien, zeiden zij dat het probleem niet de hoeveelheid bolívares is die in de economie circuleert. In plaats daarvan voerden zij aan dat wanneer de vraag naar goederen toeneemt, ook de vraag naar vreemde valuta toeneemt, waardoor de dollar stijgt en de bolivar devalueert, hetgeen op zijn beurt (hyper)inflatie teweegbrengt.

Ook dit argument houdt geen steek. Ten eerste hebben wisselkoersschommelingen, zoals we zagen, geen enkel verband met de hoeveelheid geld die in de economie circuleert. Ten tweede worden wisselkoersschommelingen in werkelijkheid geassocieerd met grote politieke conflicten, zoals verkiezingen.

Daarom zeggen wij dat een van de grootste fouten van de economische beleidsmakers is dat zij niet erkennen dat er een aanval is op de munt, maar in plaats daarvan vertrouwen op de monetaristische theorie en haar premissen.

Laten we terugkeren naar het voorbeeld van de economie waarin 10 kilo rijst en 10 kilo meel worden geproduceerd. Als de verandering in de monetaire schaal de munteenheid terugbrengt tot de helft van zijn vroegere waarde ten opzichte van de US-dollar, dan heeft die economie van 20 bolívares er 40 nodig om het verkeer van goederen mogelijk te maken… Maar als de hoeveelheid geld in de economie niet toeneemt tot 40, dan is er maar één optie: minder produceren.

Zoals we kunnen zien, is de daling van de productie op deze manier verbonden met de toepassing van het monetaristische beleid. Er is een verband met de dalende productie: een daling van de consumptie en een verslechtering van de levensomstandigheden van de Venezolanen. Bovendien leidt dit beleid tot een vermindering van de openbare diensten als gevolg van budgettaire beperkingen, hetgeen ook het leven van de Venezolanen beïnvloedt.

Het imperialisme voert een oorlog tegen het Venezolaanse volk – een oorlog die onconventioneel maar gevaarlijk is. Wat wij voorstellen is dat de beleidsmakers dienovereenkomstig handelen om de dodelijke gevolgen ervan in te dammen.

[1] ‘Monetaire uitdrukking’ is een omschrijving van het begrip ‘valuta’