Bron:  Misión Verdad  5 april 2021 (SP)
orinocotribune 6 april 2021 (EN) ~~~

Bij Misión Verdad hebben we de negatieve effecten van unilaterale dwangmaatregelen (Unilateral Coercive measures – UCM) [aka VS-blokkade] op Venezuela gevolgd en meer specifiek, hun schadelijke gevolgen voor het belangrijkste bedrijf dat Venezuela olie-inkomsten verschaft, Petróleos de Venezuela, SA (PDVSA).

Alle rapporten en documenten die zijn uitgebracht door organisaties of personen die geen onderlinge verbinding hebben, maar zich wel op Venezuela richten, geven een duidelijke conclusie over de gevolgen van de Amerikaanse blokkade voor de lokale economie: elke agressie tegen de PDVSA, door middel van uitvoerende orders van de Amerikaanse regering, heeft met name de productie van ruwe olie in het land getroffen, waardoor gevoelige gebieden in het hele Venezolaanse economische apparaat aanzienlijke schade hebben opgelopen.

We gaan nu in op een van deze documenten: De anti-Chavistische econoom Francisco Rodríguez heeft in dat verband een verslag gemaakt over de repercussies van de UCM (sancties) op de olieproductie in de Orinoco Oliegordel, waarbij hij opmerkte dat financiële en olie-“sancties” tot enorme verliezen in de olieproductie in dat strategisch geografisch gebied hebben geleid.

Hieronder geven wij enkele van de meest opmerkelijke gegevens weer.

1. De productie begon te dalen in 2016

Met zijn eigen berekeningen uit op basis van OPEC-gegevens, wijst Rodríguez erop dat de productie stabiel was tot 2016, toen de effecten van de lage wereldwijde prijzen voor ruwe olie een lichte daling uitlokten.

De versnelde daling begon echter in 2017, toen de eerste directe aanval van de VS op financieel gebied plaatsvond. In deze paragraaf verwijst Rodríguez naar Uitvoeringsbevel 13808 dat in augustus 2017 door Donald Trump werd ondertekend.

Dit uitvoerend bevel vaardigde gerichte “sancties” uit met operaties die specifiek verboden waren voor Amerikaanse burgers, en operaties die in de Verenigde Staten werden uitgevoerd met als hoofddoel het aanvallen van operaties van financiële aard waarbij PDVSA betrokken was.

In het onderzoek herinnert Rodríguez eraan dat PDVSA vóór het opleggen van de “sancties” was begonnen met de herfinanciering van een aanzienlijk deel van zijn achterstallige betalingen aan dienstverleners door de uitgifte van New York Law Notes, en concludeert hij dat Executive Order (EO) 13808 een einde heeft gemaakt aan dit soort overeenkomsten, waarbij de betaling van de schuld aan elke schuldeiser die door de Executive Order als “persoon in de Verenigde Staten” wordt aangemerkt, werd verboden.

Rodríguez wijst erop dat PDVSA vanaf medio 2017 voor ten minste 3,2 miljard dollar aan obligaties had uitgezet bij General Electric, Halliburton en Schlumberger, maar de UCM verhinderde PDVSA om nieuwe obligaties uit te geven en de obligatiehouders om daarover te onderhandelen.

Er is weliswaar de mogelijkheid van OFAC-vergunningen, maar dit alternatieve mechanisme is weinig of zo goed als ondoeltreffend, zoals aan het licht kwam in het onderzoek van het Government Accountability Office van de Verenigde Staten (GAO), dat eerder door Misión Verdad is uiteengezet. Bovengenoemd mechanisme heeft volgens Rodríguez geleid tot grote verliezen voor de bedrijven die ermee hadden ingestemd de schuld bij PDVSA te herfinancieren.

Chevron was echter het enige Amerikaanse bedrijf in de oliesector, op Venezolaans grondgebied, dat samen met andere Amerikaanse bedrijven vergunningen kreeg om in Venezuela te blijven opereren vanaf het begin van de UCM. Dit was niet het geval voor Europese maatschappijen zoals Repsol en ENI.

Op een ander analysefront vermeldt de econoom dat de productie in 2019 ook een grotere daling heeft ondergaan door de toepassing van secundaire “sancties” voor oliegerelateerde activiteiten. Deze gegevens over “secundaire sancties” zijn van cruciaal belang om de escalatie van de eenzijdige aanval op PDVSA in kaart te brengen. In “sanctiejargon” zijn secundaire sancties bedoeld om niet-Amerikaanse burgers ervan te weerhouden commerciële en financiële transacties met PDVSA te verrichten.

Dat wil zeggen dat dit soort UCM in wezen de toegang van een een niet-Amerikaanse persoon tot de kapitaalmarkt of het Amerikaanse banksysteem beperkt, indien deze persoon betrokken raakt bij PDVSA.

Hiermee verwijzen wij naar het feit dat in de Orinoco “Hugo Chávez” oliegordel samenwerkingsovereenkomsten zijn ondertekend met een brede lijst van bedrijven, zoals Rosneft, Repsol, ONGC, Oil India Limited, Indian Oil Corporation, Chevron, INPEX, en Mitsubishi, om er maar een paar te noemen. zodoende werden zij allen benadeeld bij het uitvoeren of voortzetten van aardoliewerkzaamheden in het land.

Daling van de olieproductie sinds 2016 in Venezuela (Foto: Francisco Rodríguez)

Rodríguez stelt dat er verschillende redenen zijn waarom financiële “sancties” hebben geleid tot een veel slechter traject van de olie-industrie van het land dan wanneer Venezuela een scenario zonder UCM had gekend. Een van die redenen wordt in de volgende paragraaf besproken.

2. De reserves van de Orinoco oliegordel

De Orinoco Oil Belt werd in 2007 genationaliseerd door toenmalig president Hugo Chávez. Het bestaat uit vier grote olievelden waarin meer dan 20 buitenlandse bedrijven commercieel en operationeel betrokken waren, en werd zo het geostrategische oliehart van het land.

In het onderzoek van Rodríguez toont een grafiek van de productie van de Belt een productiegroei tussen 2009 en 2015. Zelfs met de algemene productiedaling die deze econoom in de vorige paragraaf heeft vastgesteld, met de daling van de prijzen in 2016, bleef de productie van de Belt stabiel tot augustus 2017, toen de uitgesproken daling in dit exploitatiegebied begon.

Zo is volgens de door Rodriguez gehanteerde cijfers de productie van de joint ventures van augustus 2017 tot 2020 met 90,1% gedaald, een iets hoger percentage dan dat waarmee de productie in de velden die volledig eigendom waren van PDVSA is gedaald (86,9%).

Dit houdt verband met wat eerder werd uitgelegd over secundaire “sancties”. Zo legde de regering van Donald Trump in 2020 secundaire sancties op aan de Russische dochteronderneming Rosneft Trading wegens het onderhouden van commerciële banden met de constitutionele regering van Nicolás Maduro, wat neerkomt op PDVSA.

Kortom, de productie van ruwe olie in het land liep sterk terug, zowel in de velden die volledig door de PDVSA worden geëxploiteerd als in die welke door joint ventures met internationale en particuliere partners worden gecontroleerd.

Productie van ruwe olie in de Orinoco oliegordel (Foto: Francisco Rodríguez)

In 2012 meldde president Hugo Chávez dat er in de Belt gemiddeld iets meer dan een miljoen vaten per dag werden geproduceerd, en dat men verwachtte dat dit tegen het midden van dat jaar zou stijgen tot anderhalf miljoen, aangezien het plan in dit uitgestrekte gebied van koolwaterstofboringen was om tegen het jaar 2019 vier miljoen vaten per dag te bereiken. De berekeningen, de investeringen en het plan op zich waren duidelijk en haalbaar, maar de onwettige dwang die de Verenigde Staten aan de sector oplegden, leidde ertoe dat de onmiddellijke ontwikkelingsdoelstellingen in Venezuela werden belemmerd.

Sleutels tot de conclusie van het onderzoek

Rodríguez en zijn team maakten gebruik van financiële en economische berekeningen om hun hypotheses over de effecten van de “sancties” op de oliesector van het land te staven. Aan de hand van de de gewijzigde toegang tot krediet van de oliemaatschappijen in de Orinoco Olie Gordel, wijst de Venezolaanse econoom op het volgende:

  • Het gebrek aan toegang tot de kredietmarkt als gevolg van de “sancties” kan tussen 45,4% en 61,7% van de produktiedaling verklaren die in de regio van de Gordel is waargenomen.
  • Volgens hun ramingen zou de olie-uitvoer van Venezuela zonder de UCM voor de oliesector ruwweg twee tot drie keer groter kunnen zijn dan het huidige niveau.
  • Financiële en olie-“sancties” veroorzaakten grote verliezen in olieproductie bij bedrijven die speciale financieringsovereenkomsten hadden die toegang gaven tot krediet, vergeleken met bedrijven die dat niet hadden. Kortom, deze bedrijven [de eerstgenoemde] ondervonden een productiedaling van ongeveer de helft, na de invoering van de Amerikaanse maatregelen.
  • Door andere ondernemingen de toegang tot soortgelijke overeenkomsten te ontzeggen, verhinderden de “sancties” volgens Rodriguez de vaststelling van beleidsmaatregelen die, indien zij waren uitgevoerd, de stabiliteit van de produktie van de Belt zouden hebben verzekerd.
  • De financiële bepalingen van Washington fungeerden als een economische chirurgische aanval die de effecten van een volledig handelsembargo kan evenaren.

Het is relevant erop te wijzen dat, ondanks het feit dat in 2017 “sancties” werden opgelegd aan Amerikaanse actoren of bedrijven die overgingen tot het aanknopen of onderhouden van commerciële en financiële banden met PDVSA, deze manoeuvre gevolgen had voor andere internationale spelers omdat zij, onder die dreiging, werden geconfronteerd met de mogelijkheid om op een zwarte lijst te worden geplaatst, en met een reeks sancties als ze het “Trump-decreet” zouden overtreden.

Dit soort Executive Order wordt uitgevaardigd volgens de bepalingen van de [US] International Emergency Economic Powers Act (IEEPA). Evenzo heeft de Venezuela Defense of Human Rights and Civil Society Act sinds 2014 de weg vrijgemaakt voor alle UCM (sancties) die tegen Venezuela worden opgelegd.

Als het schenden van de IEEPA dus kan leiden tot boetes tot 1 miljoen dollar per overtreding, welk internationaal bedrijf zou dan dit soort risico’s nemen? Zelfs als een gewone persoon zou proberen te onderhandelen met PDVSA, kan hij 20 jaar gevangenisstraf krijgen, volgens de bovengenoemde wet.

Rekening houdend met de resultaten van Rodríguez’s analyse wordt nieuw bewijs toegevoegd aan de uitgebreide lijst van de grote gevolgen van de UCM voor Venezuela’s oliesector, die ongetwijfeld de economie van het land hebben aangetast, zoals al jaren aan de kaak wordt gesteld.

Rodríguez merkt op dat de financieringsovereenkomsten voor PDVSA tussen 2013 en 2017 succesvol bleken te zijn. De cruciale klap was dus gericht op kern van de aantrekkingskracht van de Gordel: het aantasten van de financierings- en onderhandelingsakkoorden die, net als met Petrocaribe, ongeëvenaard waren in de oliebusiness .

De ontzegging van toegang tot ‘s werelds kapitaal en financiële markten heeft geleid tot een aanzienlijke daling van de olieproductie van het land., waardoor Venezuela’s exportcapaciteit naar verschillende partners in de wereld werd geruïneerd [en waardoor de fundamentele mensenrechten van miljoenen Venezolanen werden aangetast].

Uitgelichte afbeelding: Nadat US Executive Order 13808 was aangenomen, begon het debacle van de Venezolaanse olieproductie (Foto: Reuters)