Bron: Nino Pagliccia,
orinocotribune 13 februari 2021 (EN) ~~~ 

Berichtgeving van de mainstream media over Venezuela richten zich altijd op de verwoestende economische crisis, die ze direct of indirect toeschrijven aan wanbeleid van de regering Maduro of aan een totale mislukking van de Bolivariaanse Revolutie die Hugo Chávez voor ogen had. Over VS-sancties wordt (al dan niet) gesproken alsof het om een onschuldige tik op de vingers gaat om het gedrag van een zich misdragend kind te veranderen. Ernstiger is dat sancties dwingende unilaterale economische maatregelen zijn die “een gedragsverandering” afdwingen in de doellanden als straf voor een ten onrechte vermeende schending van “internationale gedragsnormen”.

De werkelijkheid is dat de VS een escalerende, hybride oorlog tegen Venezuela hebben afgedwongen met als doel de onafhankelijke sociale ontwikkeling van het land, vrij van het opleggen van neoliberaal beleid, terug te brengen naar de manier waarop het zou moeten zijn. De meest dodelijke instrumenten van deze oorlogsvoering zijn waarschijnlijk de criminele, illegale en onmenselijke economische en financiële dwangmaatregelen, die eufemistisch “sancties” worden genoemd.

Ze zouden beter “uithongeringssancties” genoemd kunnen worden. Zij snijden de inkomstenbronnen af die de Venezolaanse regering nodig heeft om voedsel, materiaal en landbouwvoorraden in te voeren die nodig zijn voor de voedselproduktie. Dit leidt tot kritieke voedseltekorten waarover de media zich verkneukelen door beelden te tonen van lange rijen mensen die de schaarse voedselvoorraden proberen te kopen. Als gevolg hiervan heeft Venezuela de regering van de VS voor het Internationaal Strafhof gedaagd wegens misdaden tegen de menselijkheid. Volgens de voormalige VN-rapporteur voor de mensenrechten hebben de Amerikaanse sancties meer dan 100.000 Venezolanen het leven gekost.

Hoe pakt Venezuela deze ernstige, door het buitenland veroorzaakte voedselcrisis aan?

Venezuela heeft sinds het begin van de Bolivariaanse Revolutie een pro-actieve benadering van voedselsoevereiniteit en voedselzekerheid als een essentiële noodzaak gehanteerd. De situatie zou veel erger zijn geweest als de Venezolaanse regering niet volledig de verantwoordelijke verplichting op zich had genomen om voor haar burgers de beschikbaarheid van voedsel te garanderen. De regering moet worden geprezen voor het uitvoeren van maatregelen om de voedselvoorziening voor de bevolking te garanderen, om zo de nefaste gevolgen van de “sancties” tegen te gaan.

Voedselsoevereiniteit en voedselzekerheid zijn nauw met elkaar verbonden. Voedselsoevereiniteit is de fundamentele positie van een staat, waar onder geen beding afstand van kan worden gedaan. Voedselzekerheid is het proces dat alle burgers toegang tot voedsel garandeert volgens de beginselen van verantwoordelijkheid, gelijkheid, rechtvaardigheid en sociale rechtvaardigheid.

De internationale boerenbeweging La Via Campesina heeft tijdens de Wereldvoedseltop in 1996 het begrip voedselsoevereiniteit ontwikkeld als een verzetsbeweging tegen het neoliberale beleid. Het heersende neoliberale economische systeem, vertegenwoordigd door de Wereldbank en het IMF met hun structurele aanpassingsbeleid, werd gezien als een bedreiging voor voedselsoevereiniteit en voedselzekerheid.

Het neoliberale beleid brengt de meeste schade toe aan de voedselzekerheid door het toestaan van door ondernemingen gestreefde landroof, controle over het soort voedsel dat wordt geproduceerd en gedistribueerd, afhankelijkheid van gepatenteerde genetisch gemodificeerde zaden, hoge voedselprijzen en lage landbouwlonen, en gedwongen import in plaats van lokale productie van voedsel.

In het begin van de 20e eeuw maakte Venezuela bijna van de ene dag op de andere een sprong van een economie die gebaseerd was op landbouw (die in de jaren 1920 ongeveer een derde van het BBP van Venezuela uitmaakte) naar een grote producent en exporteur van olie aan het eind van de jaren 1920 onder het beheer en de controle van multinationale ondernemingen. De rijkdom die de oliewinning opleverde, vernietigde de landbouw en de landbouwproductie.

Toen Hugo Chávez in 1999 president werd, erkende Venezuela het belang van voedselsoevereiniteit en voedselzekerheid, die verankerd waren in de artikelen 156 en 305 van de grondwet van 1999 van de Bolivariaanse Republiek Venezuela.

Daarom vaardigde Chávez in 2001 een reeks decreten uit die vorm gaven aan de revolutionaire Landwet, met als belangrijkste project Misión Zamorahttps://www.misionesbolivarianas.com/mision-zamora/, die leidde tot de toewijzing van land dat toebehoorde aan grote landgoederen of latifundios, aan landloze boeren. Landgoederen die niet minstens 80% van hun potentieel produceerden, werden daarom genationaliseerd krachtens de Venezolaanse wet op de voedselzekerheid en de soevereiniteit.

Tegen eind 2003 hadden 60.000 gezinnen een tijdelijk eigendomsrecht gekregen op in totaal 55.000 km² grond. De wet stimuleerde coöperaties en de noodzakelijke voedselproductie. De landhervorming is wellicht de aanleiding geweest voor de mislukte couppoging tegen Chávez in 2002.

Een rapport uit 2009 beschrijft de Venezolaanse inspanning om een nieuw voedsel- en landbouwsysteem op te bouwen met Chávez’s visie van het socialisme van de 21e eeuw, politieke wil, en de nodige infrastructuur om boeren te ondersteunen met krediet en technische bijstand, alsook sociale diensten en markttoegang. De resultaten waren uitstekend : de produktie van gewassen zoals zwarte bonen, wortelgroenten en zonnebloemen voor bakolie was aanzienlijk gestegen. In sommige gevallen bereikte Venezuela niveaus van zelfvoorziening, zoals in zijn twee belangrijkste granen, maïs en rijst.

In een rapport van de Council on Hemispheric Affairs (COHA) uit 2016 werd echter vastgesteld dat een klein aantal bedrijven in de nog bestaande particuliere sector de controle had over de invoer en distributie van de meest gevraagde artikelen die tekorten vertoonden, waardoor wachtrijen en hoge prijzen ontstonden. In sommige gevallen was er sprake van het hamsteren van goederen en prijsspeculatie.

Gedwongen om voedseltekorten het hoofd te bieden, die voornamelijk werden veroorzaakt door de “sancties” en de financiële belemmeringen van de VS voor de invoer, heeft de regering-Maduro een van de meest succesvolle programma’s ondernomen om rechtvaardige beschikbaarheid van voedsel te garanderen, zodat niemand buiten de boot zou vallen: het Comité Locales de Abastecimiento y Producción (CLAP – Lokale Comités voor de Bevoorrading en Productie van voedsel).

De CLAP, opgericht in 2016 en deels financieel gesteund door de regering, verdeelt dozen met voedsel huis aan huis, met daarin enkele van de belangrijkste basisvoedingsmiddelen van het Venezolaanse dieet: maïsmeel, pasta, rijst, zwarte bonen, bakolie en meer, alles tegen een betaalbare prijs.

Het wordt beschouwd als een vlaggenschipprogramma tegen de imperiale agressie die de distributiekanalen van granen, rijst, maïsmeel, plantaardige olie en andere artikelen controleert. Het is niet de bedoeling dat het een permanente structuur voor voedseldistributie wordt, maar de reikwijdte en functie ervan zijn momenteel strikt geregeld in formele grondwettelijke wetgeving, vanwege de bittere noodzaak.

Van 2017 tot 2020 heeft de CLAP bijna 500 miljoen voedseldozen uitgedeeld, wat overeenkomt met 6,5 miljoen ton voedsel. Momenteel profiteren naar verluidt zes miljoen Venezolaanse gezinnen van de maandelijkse levering van voedseldozen tegen gesubsidieerde kosten.

In de meest wrede actie, grenzend aan meedogenloze criminaliteit, heeft het Amerikaanse Ministerie van Financiën sancties opgelegd die de effectiviteit van het CLAP-voedselprogramma beperken!

De regering van Venezuela moet worden geprezen voor het feit dat zij, samen met de actieve medewerking van de meerderheid van de bevolking en de landbouwers in hun gemeenschappen – de zogenaamde “Communes” – het dringendste probleem, namelijk het voedseltekort, aanpakt. Zij doen dit door de productie van basisvoedingsmiddelen zoals maïs, bonen en wortelgroenten op te voeren, met inbegrip van vis in de kustgebieden. De respons is vrij snel en doeltreffend geweest dankzij de vroege voorbereidende plannen voor voedselzekerheid en -soevereiniteit die door de visionaire regering van Chavez zijn opgesteld. Het probleem is echter niet volledig opgelost en blijft een uitdaging voor de Venezolanen.

Tenslotte is het belangrijk te erkennen dat de Bolivariaanse Revolutie niet alleen te maken heeft met de onmiddellijke en dringende noodzaak om Venezolaanse gezinnen van voedsel te voorzien, maar ook met het belangrijkere beleidsmatige doel op lange termijn om alle noodzakelijke programma’s en infrastructuur te ontwikkelen om van Venezuela een echt voedselonafhankelijk en soeverein land te maken.

Het volledige systematische en alomvattende plan – als strategisch antwoord op de belegering door de VS met eenzijdige economische en financiële dwangmaatregelen – is uiteengezet in het programma Gran Misión Agro-Venezuela dat landhervorming, landbouwpraktijken, biologisch gebruik van inputs, ontwikkeling van inheemse zaden, volksproduktie-organisaties, financiering, en distributie aan consumenten omvat.

Er worden bijvoorbeeld biologische laboratoria opgezet voor de bestrijding van ongedierte in de landbouw om de biologische voedselproductie te verhogen. Tegelijkertijd worden er laboratoria opgericht om micro-organismen te produceren voor natuurlijke meststoffen om de invoer van dure alternatieven te verminderen.

Er is ook een sterke drang om inheems voedsel te redden om de afhankelijkheid te elimineren van de genetisch gemodificeerde variëteiten die door grote bedrijven worden geëxporteerd en slecht zijn aangepast aan de lokale omgeving. Dit leidt tot de productie van inheemse zaden die vervolgens door de boeren worden gebruikt in overeenstemming met hun oude landbouwtradities.

Maar terwijl we de inzet van Venezuela en de visie van Chavez prijzen, moeten we de “uithongeringssancties” die door de illegale dwangmaatregelen van de VS worden opgelegd, scherp veroordelen. Het gebruik van voedsel als wapen is onaanvaardbaar.

Topfoto: Gemeenschappen hebben zich georganiseerd om CLAP-dozen te produceren en te verdelen. Dossier foto.

Nino Pagliccia is een Venezolaans-Canadese statisticus die schrijft over internationale betrekkingen met een focus op de Amerika’s. Nino Pagliccia heeft samenwerkingsprojecten geleid met Cubaanse partners in het Global Health Research Program van de University of British Columbia. Hij is de redacteur van “Cuba Solidarity in Canada-Five Decades of People-to-People Foreign Relations” (2014). Hij is vice-voorzitter geweest van de Canadees-Cubaanse vriendschapsvereniging in Vancouver en medevoorzitter van het Canadese netwerk voor Cuba. Hij heeft meer dan 12 jaar groepen geleid die vrijwilligerswerk in Cuba doen.