Bron: Yanis Iqbal, 
orinocotribune 29 november 2020 ~~~ 

In tegenstelling tot de chaotische reactie van de neoliberale landen op de Covid-19-pandemie, heeft het socialistische Venezuela de epidemiologische crisis effectief beheerd door gebruik te maken van wetenschappelijke en op de mens gerichte maatregelen om het aantal besmettingen te verminderen.

Een dergelijke indrukwekkende aanpak van de pandemie werd mogelijk gemaakt door het participatieve en sociaal gevoelige karakter van de Boliviaraanse regering, die bestaat uit de decentralisatie van de institutionele macht naar gemeenten, gemeenteraden en een verscheidenheid aan volksbewegingen. Dit alles heeft zich voorgedaan ondanks de imperialistische hybride oorlogsvoering van de VS en de sancties die de olie-industrie van Venezuela hebben lamgelegd, waardoor een veranderingsproces waarin de olieinkomsten werd ingezet voor een echte sociale transformatie, ernstig werd ondermijnd.

Bolivariaanse revolutie en gesocialiseerde geneeskunde

De reactie van Venezuela op Covid-19 kan worden teruggevoerd op de Bolivariaanse revolutie – die in 1999 werd geïnitieerd – en die de basis legde voor de gesocialiseerde geneeskunde. Voordat Hugo Chavez in 1999 aantrad, was het gezondheidssysteem in Venezuela grotendeels disfunctioneel en ontoegankelijk voor de arbeidersklasse. In de jaren negentig stelden de presidenten Carlos Andres Perez en Rafael Caldera neoliberale veranderingen in de gezondheidssector in, waardoor de weg werd vrijgemaakt voor een grotere privatisering van de medische diensten en instellingen. In 1997 was 73% van de totale uitgaven voor gezondheidszorg in Venezuela privé.

Mensen die biomedische zorg nodig hadden, maar zich geen privé-klinieken konden veroorloven, zochten behandeling in ziekenhuizen. Patiënten stonden vaak bij zonsopgang buiten de ziekenhuizen in de rij en wachtten vaak tot na zonsondergang om een professional te zien of werden anders naar een ander ziekenhuis gestuurd omdat medische hulpverleners overbelast waren. Dit systeem werd bekritiseerd als la ruleta of “het roulettewiel” omdat de patiënten net als de roulettekogel van het ene overvolle ziekenhuis naar het andere werden gestuiterd voordat ze voor zorg werden opgenomen.

Van 1970 tot 1996 daalde de overheidsfinanciering voor de gezondheidszorg van 13,3% van de federale begroting naar 7,89%. Een rapport van de Pan American Health Organization (PAHO) concludeerde: “In de loop van de jaren negentig werd het vermogen van het publieke gezondheidsnetwerk om gezondheidsdiensten te verlenen en gezondheidsproblemen op te lossen kritiek onvoldoende.” Gedurende deze hele periode heeft het oude netwerk van universitaire medische elitescholen in Venezuela gekwalificeerde artsen voortgebracht, die ongeveer 1200 tot 1500 per jaar afstudeerden. Na het afstuderen ging meer dan 50% van hen rechtstreeks naar de privépraktijk en nog eens 10% verliet het land in de hoop te kunnen werken op lucratieve arbeidsmarkten, zoals Spanje. Slechts ca. 4.000 artsen, rond 10% van alle artsen in het land, oefenden hun beroep uit in de eerstelijns- of gezinsgeneeskunde en van deze waren slechts 1.500 werkzaam in vervallen openbare klinieken.

Geradicaliseerd door de realiteit van ongelijkheid en lijden, probeerde Chavez een gezondheidssysteem te creëren dat in staat is om de behoeften van de mensen te voozien. In 1999 en 2001 benoemde hij twee vroegere voorzitters van de Latijns-Amerikaanse Sociale Geneeskunde (LASM) tot minister van Volksgezondheid. Vanaf het begin hebben ze geprobeerd een gezondheidssysteem te implementeren dat gebaseerd is op de principes van LASM. Ze kregen echter te maken met hevige tegenstand van de Venezolaanse Medische Federatie die zich had aangesloten bij de traditionele politieke partijen die in de jaren negentig de macht hadden verloren en van de particuliere medische sector die sterk gekant was tegen de pogingen van Chavez om het gezondheidszorgsysteem weer op te bouwen. De inspanningen van de president waren gebaseerd op zijn socialistische ideologie die het begrip van gezondheid veranderde van een handelswaar die op de markt moest worden uitgewisseld in een fundamenteel recht dat door de staat moest worden verstrekt.

Op 30 oktober 2000 ondertekende Chavez de Cuba-Venezuela Comprehensive Cooperation Agreement met Fidel Castro, waarmee het basiskader van de gesocialiseerde geneeskunde werd opgebouwd. Deze overeenkomst maakte de uitwisseling van goederen, diensten en expertise tussen beide landen mogelijk, waarbij de belangrijkste bijdrage van Venezuela aardolie is. In ruil daarvoor zou Cuba menselijk kapitaal leveren: duizenden gezondheidswerkers, agronomen, technici en andere deskundigen, die de revolutionaire opleving van de Venezolaanse samenleving zouden vergemakkelijken.

Met de hulp van Cubaanse medische expertise ontwikkelde Chavez Misión Barrio Adentro (het ‘in de buurten program’) – een landelijk gezondheidssysteem dat in 2003 begon met het leveren van primaire zorg. Net als andere missies werd ook Barrio Adentro opgericht als een parallelle structuur, hetzij volledig buiten het bereik van de ministeries van de regering, hetzij in samenwerking met hen, als een middel om de deelname van de gemeenschap te vergroten om efficiënter te voldoen aan de nieuwe socialistische eisen van de Bolivariaanse revolutie. Het volksoptreden heeft een centrale plaats ingenomen in de Bolivariaanse revolutie en artikel 62 van de nieuwe grondwet die onder het bestuur van Chavez is opgesteld, heeft specifiek betrekking op de participatiedemocratie. Het stelt dat “de deelname van mensen aan de vorming, de controle en de uitvoering van openbare aangelegenheden het middel is dat nodig is om protagonisme (de actieve ondersteuning) te verwezenlijken, hetgeen hun volledige ontwikkeling, zowel als individu als collectief, zal garanderen”.

Gelegen in barrios – grote wijken bestaande uit kleinere buurten van armen en arbeiders – bevorderen de nieuwe klinieken, gebouwd als onderdeel van Barrio Adentro, een vorm van gemeenschapsgerichte openbare gezondheidszorg die openstaat voor de armen. Ze voorzagen in de behoeften van 80% van de nationale bevolking die door de oude medische instellingen was gemarginaliseerd en uitgesloten en meer dan 75% was tevreden met de dienstverlening volgens het Nationaal Instituut voor de Statistiek (INE). In Caracas waren de barrières de armste stedelijke ruimten, met de meest sociaal gemarginaliseerde en de meest achtergestelde diensten. Deze barrières werden gebouwd op steile hellingen en waren onderhevig aan onverwachte modderstromen bij zware regenval. De gezondheidsprogramma’s van Chavez waren gericht op het verbeteren van het leven van deze mensen.

Van 2004 tot 2010 heeft Barrio Adentro tussen de 10.000 en 14.000 Cubaanse artsen en 15.000 tot 20.000 andere Cubaanse medisch personeel-artsen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, optometristen en technici ingezet. Hun diensten werden gratis ter beschikking gesteld van alle Venezolanen in bijna 7.000 inloopkantoren en meer dan 500 diagnostische klinieken. De overeenkomst tussen Chávez en Castro bevatte ook een opleidingscomponent waardoor 10.000 Venezolanen van arme afkomst gratis medisch en verpleegkundig onderwijs konden krijgen in Cuba. De Cubaanse regering faciliteerde ook de bouw van medische en verpleegkundige scholen in Venezuela om duizenden basisgezondheidszorgbeoefenaars met een bescheiden achtergrond op te leiden.

Barrio Adentro breidde zich in een verbazingwekkend tempo uit van een proefprogramma in Caracas in het voorjaar van 2003 tot een landelijk netwerk van 13.000 artsen die werkzaam zijn in alle vierentwintig staten van Venezuela in de herfst van 2004. Naar verluidt waren er 8.500 consultatiebureaus van de primaire zorgsector in gebruik. Toen de artsen en andere gezondheidswerkers aan het werk gingen, werden de eerste wijkgezondheidscomités opgericht in barrio’s en dorpen. Van elke buurt van 1.500 tot 2.000 mensen die een Cubaanse arts wilden, werd verwacht dat ze een comité van tien tot twintig vrijwilligers uit de gemeenschap zouden organiseren die zich zouden inzetten voor het vinden van kantoorruimtes, het verstrekken van slaapvertrekken, het verzamelen van meubilair en het voeden van de medische zorgverleners. De gezondheidscomités waren er ook om de artsen op andere manieren te ondersteunen, zoals hen te begeleiden bij huisbezoeken, hen te helpen bij het verzamelen van gegevens over verschillende gezondheidskwesties en deel te nemen aan volksgezondheidscampagnes om buurtgenoten voor te lichten over preventieve zorg en gezond leven.

Barrio Adentro wilde de gezondheid van de arme Venezolanen verbeteren, niet alleen door gratis gezondheidsdiensten te verlenen, maar ook door de capaciteit van de gemeenschap en de sociale organisatie te versterken via een participatieve democratie. Dit werd vooral bereikt door de oprichting van gezondheidscomités. Deze comités dienden als organisatorische mechanismen waarmee de bewoners van de Barrio hun deelname aan de eerstelijnsgezondheidszorg en het beheer ervan uitoefenden.

Gezondheidscomités bestaan over het algemeen uit 10 personen die uit de burgers worden gekozen. Van deze comités wordt verwacht dat ze de gezondheidsproblemen in de gemeenschap beoordelen en beslissen over de belangrijkste acties die de gemeenschap moet ondernemen om ze aan te pakken. Ondersteund in elke plaats door teams bestaande uit een arts, een maatschappelijk werker en een verpleegkundige, bereiden de gezondheidscomités voorstellen voor geneeskundige bemiddeling voor, die in aanmerking komen voor financiering door de deelstaatregering.

De uitgaven voor de gezondheidszorg in Venezuela als percentage van het BBP zijn gestegen van 2,8% in 1997 tot 6% in 2007. Terwijl 21% van de Venezolaanse bevolking ondervoed was voordat de Bolivariaanse regering in 1998 aantrad, daalde de ondervoeding tot 6% in 2007 en tot minder dan 3% in 2012. De ondervoeding van kinderen is met 58,5% gedaald, van 7,7% in 1990 tot 3,2% in 2010.

Het gesubsidieerde voedselbeleid van Venezuela heeft de hoeveelheid geïmporteerd voedsel aanzienlijk verminderd, van 90% in 1980 tot 30% in 2013. Sinds de lancering van Misión Agro-Venezuela in 2011 is de productie van basisgewassen en de hoeveelheid geproduceerd land gestegen en is 3 miljoen hectare landbouwgrond herverdeeld. Als gevolg daarvan kregen 5 miljoen Venezolanen gratis voedsel, waaronder 4 miljoen kinderen op scholen, en 6.000 voedselkeukens gaven 900.000 mensen te eten. Het succes van deze anti-hongermaatregelen werd onderschreven door de Wereldgezondheidsorganisatie in haar erkenning dat Venezuela het meest succesvolle land in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied is geweest in het uitroeien van de honger.

De kindersterfte is gedaald van 25 per 1.000 levendgeborenen in 1990 tot 13 per 1.000 levendgeborenen in 2010; de nationale voorziening van schoon drinkwater is beschikbaar gesteld aan 96% van de bevolking, wat neerkomt op een toename van 41% tussen 1999 en 2012; de artsendichtheid is met 400% toegenomen, van 20 artsen per 100.000 inwoners in 1999 tot 80 per 100.000 inwoners in 2010 (14); de Bolivariaanse regering heeft in 13 jaar tijd 13.721 gezondheidsklinieken gebouwd, wat neerkomt op een toename van 169,6%; van 2006 tot 2013 ontvingen 24.000 dakloze volwassenen en kinderen essentiële gezondheidsdiensten via een anti-homeless programma dat bekend staat als Misión Negra Hipólita; en Misión Milagro, een oogzorgprogramma dat in 2004 werd ontwikkeld, herstelde het gezichtsvermogen van 1,5 miljoen Venezolanen die leden aan staar of andere oogziekten.

De strijd om het leven

Met het falen van de kapitalistische landen in de strijd tegen de Covid-19-pandemie wordt de effectiviteit van het socialistische management steeds duidelijker uit de reactie van Venezuela op het Coronavirus. Deze reactie is diep geworteld in het proces van socialistische heropbouw dat door Chavez in gang is gezet, waarbij het historische falen om te investeren in op barrio’s gebaseerde sociale diensten in combinatie met de desinvestering die gepaard ging met neoliberale hervormingen in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw radicaal is omgedraaid, wat leidde tot een transformatie van het fysieke landschap van arme buurten. Om een einde te maken aan deze revolutionaire verandering hebben de Verenigde Staten onmenselijke sancties opgelegd, waarbij Venezuelanen worden uitgehongerd en gedood. Ondanks deze imperialistische tactieken blijft de revolutionaire geest van het werkende volk opflakkeren, waardoor de strijd voor het leven wordt voortgezet.

Topfoto:: Venezolaans en Cubaans medisch personeel gaat van huis tot huis en doet screenings op de moeilijkst bereikbare plaatsen tijdens de eerste week van de pandemie | archieffoto.

Yanis Iqbal

Yanis Iqbal is een onafhankelijk onderzoeker en freelance schrijver gevestigd in Aligarh, India en kan worden gecontacteerd via yanisiqbal@gmail.com. Zijn artikelen zijn gepubliceerd door verschillende tijdschriften en websites zoals Monthly Review Online, ZNet, Green Social Thought, Orinoco Tribune, Weekly Worker, News and Letters Weekly, Economic and Political Weekly, Arena, Eurasia Review, Coventry University Press, Cultuurzaken, Global Research, Dissident Voice, Countercurrents, Counterview, Hampton Institute, Ecuador Today, People’s Review, Elfde Column, Karvaan India, Clarion India, OpEd News, The Iraq File, Portside en het Institute of Latin American Studies.


Eerdere berichten hierover in dit archief:

De vergelijkbare gezondheidszorg in Nicaragua

In tegenstelling: Na de staatsgreep in Bolivia werd de socialistische gezondheidszorg meteen afgebroken.