Bron: Laura Carlsen, 
counterpunch 3 maart 2020 ~~~

Deskundigen van het MIT hebben onlangs geconcludeerd dat er geen statistisch bewijs is voor fraude in de resultaten van de Boliviaanse presidentsverkiezingen van oktober vorig jaar. Deze bevindingen ontkrachten een eerder rapport van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS), dat werd gebruikt om een rechtse staatsgreep in de Andesnatie te rechtvaardigen.

“Al met al lijkt de statistische analyse en de conclusies van de OAS zeer gebrekkig”, schreven de onderzoekers, John Curiel en Jack R. Williams van het Election Data and Science Lab, in de Washington Post. Zij voegden toe dat de zittende president, Evo Morales, zeer waarschijnlijk meer dan de 10 percenten marge verkreeg die nodig zijn om een tweede stemming-ronde onnodig te maken

De aankondiging heeft een internationale opschudding veroorzaakt.

Het rapport van de OAS-missie waarin wordt beweerd dat “opzettelijke manipulatie” ten gunste van de herverkiezing van Morales heeft geleid tot een opstand van de Boliviaanse strijdkrachten en ultrarechtse partijen, en tot een gewelddadig conflict in de straten. Tot op heden blijft een interim-regering onder leiding van een onbetekenend parlementslid, Jeanine Añez, aan de macht. In de chaos die ontstond nadat de regionale organisatie de legitimiteit van het verkiezingsproces in twijfel trok en de keten van gebeurtenissen die tot de staatsgreep leidden, werden tientallen pro-Morales demonstranten gedood.

Het blijkt dat Bolivia niet de enige verkiezing is waar de OAS een rol heeft gespeeld in het sturen van de resultaten, in plaats van het controleren en waarborgen van de democratische praktijk.

Een analyse van recente verkiezingswaarnemingsmissies en verklaringen van secretaris-generaal Luis Almagro onthult een verontrustend patroon van vooringenomenheid en een bereidheid om gebeurtenissen en gegevens voor politieke doeleinden te manipuleren. Meer in het algemeen heeft de heropleving van de ideologie van de Koude Oorlog en de trouw aan de Trump-regering van de Secretaris-Generaal een patroon gecreëerd dat consequent rechtse regeringen en krachten bevoordeelt, terwijl het links aan de macht aanviel of probeerde te elimineren.

Dit gedrag in een regionaal forum dat is opgericht om tegenstellinge op te lossen, vormt een ernstige bedreiging voor de democratische praktijk en de zelfbeschikking van de naties.

Bolivia

De acties van de OAS-verkiezingsmissie in Bolivia, onder leiding van de Costa Ricaanse Manuel González Sanz, hebben geleid tot een breuk met de democratische orde, wat niet alleen heeft geleid tot de staatsgreep, maar ook tot de daaropvolgende moorden op pro-Morales demonstranten door de veiligheidstroepen, die zich specifiek hebben gericht op inheemse aanhangers van de eerste inheemse president van de natie.

De beschuldigingen van de OAS van “manipulatie” bij de Boliviaanse presidentsverkiezingen hebben inderdaad geleid tot gewelddadige protesten en massale schendingen van de mensenrechten. Alsof ze wachten op een teken, mobiliseerden gewapende rechtse krachten om de gekozen regering omver te werpen. De president en de vice-president werden, samen met andere hooggeplaatste gekozen functionarissen van de regerende MAS-partij, gedwongen te vluchten toen hun huizen in brand werden gestoken en ze onder vuur kwamen te liggen.

Slechts enkele uren na het sluiten van de peilingen gaf de OAS-missie een persbericht uit voordat de stemming was afgerond, gevolgd door een voorlopig rapport waarin Morales’ voorsprong van iets meer dan 10 procent in twijfel werd getrokken. Het rapport noemde een “moeilijk uit te leggen” pauze in de snelle telling en andere kritiek op het proces.

Op basis van het rapport protesteerden rechtse krachten die hoopten aan de macht te komen door Morales te dwingen tot een tweede stemronde. Ze werden vergezeld door enkele maatschappelijke organisaties, die zowel demonstraties organiseerden als gebouwen in brand staken. Toen de strijdkrachten met een staatsgreep dreigden, nam Morales ontslag om verder bloedvergieten te voorkomen. Een regering van ultrarechtse politici nam de macht over en begon de inheemse bevolking en de aanhangers van Morales aan te vallen.

Een eerdere analyse van de OAS-rapporten door het Center for Economic and Policy Research (CEPR) toonde aan dat de missie geen bewijs van fraude leverde en dat de timing en de beschuldigingen van het rapport een kritische politieke rol speelden in de daaropvolgende keten van gebeurtenissen. Op 27 februari werd het onderzoek van het MIT Election Data and Science Lab afgesloten:

“De bewering van de OAS dat het stopzetten van de TREP [Transmission of Preliminary Electoral Results] tijdens de Boliviaanse verkiezing een vreemde trend in de stemming heeft veroorzaakt, wordt door de gegevens tegengesproken. Hoewel er een onderbreking was in de rapportage van de stemmen, kon de impact van die latere stemmenrapportage vóór de onderbreking worden bepaald. Daarom kunnen we geen resultaten vinden die voor ons tot dezelfde conclusie zouden leiden als de OAS. We vinden het zeer waarschijnlijk dat Morales de vereiste marge van 10 procentpunten heeft gewonnen in de eerste ronde van de verkiezingen op 20 oktober 2019”.

Door haar verkiezingsmissie te gebruiken om de officiële verkiezingsresultaten overhaast in twijfel te trekken, droeg het rapport van de OAS bij aan het geweld van de menigte en de val van de gekozen regering. De openlijk racistische en vrouwenhaatzaaiende rechtse krachten die aan de macht kwamen, voerden ten minste één gedocumenteerde massamoord op inheemse volkeren uit.

Op nationale en internationale protesten tegen de Boliviaanse staatsgreep, heeft de secretaris-generaal van de OAS gereageerd: “Ja, er was een staatsgreep in Bolivia op 20 oktober, toen Evo Morales verkiezingsfraude pleegde.” – een ongefundeerde bewering die geen consensus binnen de organisatie tot uitdrukking bracht en zelfs niet de taal van de missie weerspiegelde.

Na de publicatie van de deskundige analyse schreef de OAS een brief aan de Washington Post, waarin ze klaagde dat de studie “niet eerlijk, op feiten gebaseerd of volledig is”. De organisatie heeft echter geen volledige wetenschappelijke weerlegging of specifieke redenen voor haar bewering gegeven. Gezien de twijfels en de schrijnende gevolgen heeft de Mexicaanse regering de OAS om uitleg gevraagd. Noch de leiding van de OAS, noch de missie heeft op dit verzoek gereageerd.

Er zijn berichten dat de OAS het politieke dictaat van de Amerikaanse regering heeft gevolgd om de Boliviaanse staatsgreep te bespoedigen. De Los Angeles Times rapporteerde:

“Carlos Trujillo, de Amerikaanse ambassadeur bij de OAS, heeft het verkiezingobservatie-team van de groep aangestuurd om wijdverspreide fraude te rapporteren en de Trump-regering overgehaald om de afzetting van Morales te steunen. (Het Ministerie van Buitenlandse Zaken ontkende Trujillo ongepaste invloed op het rapport en zei dat het de autonomie van OAS respecteert. Trujillo, bij monde van een woordvoerder, weigerde een verzoek om een interview).

Het gebrek aan transparantie van de OAS met betrekking tot haar missie in Bolivia heeft de verdenkingen alleen maar groter gemaakt. In tegenstelling tot andere verkiezingswaarnemingen, die allemaal in de openbare databank van de OAS zouden moeten worden opgenomen, verschijnt de missie van 2019 in Bolivia helemaal niet. Het persbureau van de OAS heeft niet gereageerd op talrijke vragen over het weglaten van de gegevens van de Boliviaanse missie, waaronder de namen van de leden en andere relevante informatie.

Honduras

De presidentsverkiezingen van november 2017 in Honduras zijn een ander voorbeeld van de politieke agenda van de OAS. Dat jaar stelde de zittende rechtse president Juan Orlando Hernandez zich verkiesbaar, ondanks een verbod op zijn streven naar herverkiezing, dat werd opgeschort door een zeer twijfelachtige uitspraak van de rechtbank die de grondwet zelf ongrondwettelijk verklaarde.

In de verkiezingsnacht, na de aankondiging dat de oppositiekandidaat Salvador Nasralla een “onomkeerbare” voorsprong had opgebouwd, stopte het electorale tribunaal de telling van de stemmen en keerde later terug om de onwaarschijnlijke overwinning van de zittende president aan te kondigen te midden van massaal ongeloof. De OAS-missie stelde de herverkiezing van president Juan Orlando Hernandez, die door zijn initialen bekend staat als JOH, ter discussie en noemde de verkiezingen vuil werk. Almagro riep op tot nieuwe verkiezingen.

Het bestuur van Trump steunde daarentegen onmiddellijk het standpunt van het Hondurese Electorale Tribunaal en feliciteerde Orlando Herndandez met zijn vermeende overwinning, terwijl hij de bondgenoten onder druk zette om hetzelfde te doen. In navolging van de V.S. stopte Almagro uiteindelijk het aandringen op nieuwe verkiezingen en accepteerde de zittende regering.

De regering van Honduras onderdrukte op brute wijze de wijdverbreide volksprotesten na de verkiezingen, waardoor meer dan 30 demonstranten van de oppositie gedood werden. Terwijl de directe schuld bij de Hondurese overheid ligt, droeg het onvermogen van de OAS om eerlijke verkiezingen te verzekeren of te herstellen, en zijn navolging van het VS-beleid waardoor het zich terugkeerde van zijn oorspronkelijk standpunt, bij tot de ineenstorting van de rechtsstaat in het land.

Dominicaanse Republiek

De acties van de OAS in de Dominicaanse Republiek op 20 februari onthullen opnieuw haar vooringenomenheid.

De OAS oefende druk uit op de regering van het eiland om een geautomatiseerd stemsysteem in te voeren dat op de dag van de verkiezingen ontregeld werd. Toen de Dominicanen probeerden te stemmen, verschenen de namen van bepaalde kandidaten niet op de schermen in bijna de helft van de districten. De verkiezingswaarnemingsmissie van de OAS beloofde de mislukking te bestuderen, maar heeft tot op heden het technische probleem , wat het haar taak was te vermijden, niet kunnen identificeren of kunnen uitleggen waarom ze het niet eerder heeft opgepakt.

De verkiezingsraad schortte de verkiezingen op enkele uren na de opening van de peilingen en stelde ze uit tot maart. Hoewel lokale verkiezingen misschien minder belangrijk lijken, zijn ze de voorloper van de presidentsverkiezingen in mei en de resultaten ervan zijn van invloed op de campagnes. De Dominicanen eisen het aftreden van de verkiezingsraad en roepen op tot eerlijke verkiezingen, te midden van beweringen over fraude en sabotage.

In tegenstelling tot haar acties in Bolivia heeft de OAS-missie na het fiasco van de Dominicaanse verkiezingen niet onmiddellijk een destabiliserend rapport vrijgegeven waarin wordt beweerd dat er sprake is van manipulatie. In plaats daarvan steunde zij de beslissing van de verkiezingsraad om de verkiezingen te verplaatsen en het Amerikaanse geautomatiseerde systeem af te schaffen, wat het eiland een gerapporteerde 80 miljoen dollar kostte aan apparatuur en het afbreken van de verkiezingen.

Geconfronteerd met een grote storing in het systeem in de Dominicaanse Republiek, wezen de OAS-missie en haar Secretaris-Generaal niet met een beschuldigende vinger: “Tot op heden is er geen bewijs voor een opzettelijk misbruik van de elektronische instrumenten die ontworpen zijn voor het automatisch stemmen.”

Ondanks de duidelijke discrepantie tussen de twee gevallen, maakte het persbericht van de OAS echter van de gelegenheid gebruik om haar Boliviaanse missie te verdedigen, waarbij zij beloofde “dezelfde normen van technische en professionele kwaliteit toe te passen als het proces dat onlangs in Bolivia werd uitgevoerd” – wat sommige Dominicanen op Twitter deed opmerken, dat deze vergelijking niet geruststellend was.

Commentatoren hebben de OAS gedeeltelijk de schuld gegeven van de storing in het Dominicaanse systeem. In New York City demonstreerden Dominicaanse immigranten voor het hoofdkwartier van de OAS tegen de “verkiezingsramp” en riepen op om de stemming te respecteren. Het Amerikaanse Congreslid Adriano Epaillat eiste dat het hoofd van de Verkiezingsraad zou aftreden. Maar het grote aantal OAS-waarnemers die voor, tijdens en na de gebeurtenissen ter plaatse in het land werkten, hebben discreet de regering niet bekritiseerd, of uitgelegd wat er mis ging.

Protestanten dringen erop aan dat het falen van het systeem de heersende Dominicaanse Bevrijdingspartij bevoordeelt door hen een extra maand te geven. De presidentskandidaat van de regerende partij leidt in de peilingen voor de verkiezingen in mei. President Danilo Medina heeft een nauwe relatie met de Amerikaanse regering – hij ontmoette Trump en vier andere leiders van Caribische landen op 21 maart 2019 in Mar-a-Lago voor zijn steun voor het beleid van de Trump-regering om de Venezolaanse president Nicolas Maduro uit zijn ambt te verwijderen en de keuze op Almagro bij de a.s. herverkiezing van de OAS te steunen, blijkbaar in ruil voor investeringen in hun land.

Dominica

Almagro is voor zijn authoriteit afhankelijk van de resultaten van de verkiezingen in de Dominicaanse Republiek en andere Caribische landen. De Caribische Gemeenschap (CARICOM) heeft 14 van de 34 stemmen in de OAS.

De kleine eilandstaat Dominica heeft onlangs de inmenging van Almagro in haar eigen verkiezingen van 6 december aan de kaak gesteld. Premier Roosevelt Skerrit, die in het openbaar “inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van welk land dan ook” – inclusief Venezuela – heeft afgewezen, won de herverkiezing makkelijk.

Maar enkele dagen voor de stemming twitterde Almagro zijn steun voor de eisen van de oppositie, terwijl de demonstraties van de anti-Skerrietstroepen gewelddadig werden. Dominica’s minister van Buitenlandse Zaken, Francine Baron, zei tegen de OAS: “We maken ons zorgen over de publieke uitspraken van de Secretaris-Generaal, die blijk geven van vooringenomenheid en minachting voor de regeringen van de lidstaten, en die zijn rol en die van de organisatie als eerlijke bemiddelaar in twijfel trekken”.

Democratie staat op het spel.

In augustus 2019 verklaarde Almagro in Mexico dat als het publiek de verkiezingsuitslag niet vertrouwt, dit de kwaliteit van een democratie ernstig aantast. Zijn partijpolitieke rol en de bevooroordeelde en oneerlijke acties van de verkiezingswaarnemingsmissies van de OAS hebben de democratie in de regio echter ernstig ondermijnd.

De regio staat in de nabije toekomst voor grote uitdagingen: presidentsverkiezingen in Bolivia en de Dominicaanse Republiek in 2020, een aankomend Chileens constitutioneel referendum en belangrijke presidentsverkiezingen in Nicaragua, Peru en Ecuador in 2021. Deze verkiezingen zouden politieke crises kunnen oplossen of ontvlammen.

Onpartijdige verkiezingswaarneming door gekwalificeerde deskundigen kan het vertrouwen in het verkiezingsproces versterken, corrupte en antidemocratische praktijken aan het licht brengen en postelectorale conflicten voorkomen. De regio heeft dringend behoefte aan een organisatie die bereid en in staat is om deze rol professioneel te spelen – en niet te handelen ten gunste van andere regionale belangen en bevoegdheden.

Laura Carlsen is de directeur van het Americas Program in Mexico City en adviseur van de Just Associates (JASS) .