Bron: Marjolein van Pagee
Media Mondo 15 november 2025 ~~~
Nederland claimt neutraliteit maar vormt samen met de VS een bedreiging voor de Venezolaanse soevereiniteit
Demissionair minister-president Dick Schoof bracht deze week een bezoek aan de Antillen. De verouderde Lago-raffinaderij op Aruba gaat definitief dicht en Nederland gaat helpen bij de ontmanteling.[1] Tot in 1985 verwerkte het Amerikaanse oliebedrijf Exxon hier Venezolaanse olie. Het Nederlandse Shell deed hetzelfde op Curaçao. Schoof benadrukte dat Nederland niet betrokken is bij de huidige Amerikaanse intimidatie van buurland Venezuela. Ook de media wekken de indruk dat het recente machtsvertoon in de Cariben puur een initiatief is van Trump.[2] Dit is misleidend. Ook Den Haag heeft er alle belang bij dat president Nicolás Maduro wordt vervangen met een leider die het Westen goed gezind is. In werkelijkheid is de Nederlandse neutraliteitsclaim een farce. Zowel in het heden, als in het verleden, vormen de Antillen voor Nederland een belangrijke stapsteen naar Venezolaanse olie. Shell was er eind negentiende eeuw als de kippen bij toen het zwarte goud voor het eerst gevonden werd. De Nederlandse regering ondersteunde het olieconcern waar nodig. Venezolaanse leiders die de oneerlijke deal niet accepteerden, werden tegengewerkt en geïntimideerd. Net als de Trump-regering nu, stuurde Den Haag in 1908 zélf oorlogsschepen naar Venezuela.
Olie heeft tegenwoordig een slecht imago. Nederland doet er alles aan om zo groen en duurzaam mogelijk te lijken. Vertrekkend premier Dick Schoof stelde op Aruba dat de ontmanteling van de oude Lago-raffinaderij een belangrijke stap was richting “een duurzame economie”.[3] Hierna was Schoof op 9 en 10 november aanwezig bij de vierde CELAC-EU-top in Colombia, waar het woord duurzaamheid eveneens veelvuldig klonk. De aanwezige landen beloofden trouw aan de ‘2030 Agenda’ van de VN.[4] Een van de zeventien duurzame-ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals, SDGs) luidt dat het gebruik van fossiele brandstoffen moet worden teruggedrongen.[5]
Hoe staan deze mooie woorden in verband met de huidige agressie tegen Venezuela, waarin het juist om olie gaat?
De onrechtmatige aanvallen van Trump op vissersboten kwam tijdens de top wel ter sprake. De Colombiaanse president Gustavo Petro hoopte op een gezamenlijke verklaring die het Amerikaanse optreden in de Cariben zou veroordelen, maar verder dan een paar vage opmerkingen over het recht op zelfverdediging binnen internationale rechtskaders, kwam het niet. Venezuela en Nicaragua kozen ervoor om de verklaring op belangrijke punten niet te ondertekenen.[6]
‘Good cop’ en ‘bad cop’ willen allebei olie
Hoewel de EU-landen, waaronder Nederland, zich in het algemeen diplomatieker opstellen dan Washington onder Trump, is de EU net zo goed verantwoordelijk voor zowel de economische sancties tegen Venezuela als de demonisering van Maduro’s regering. Kort gezegd lijkt het erop dat de EU voor de buitenwereld de ‘good cop’ speelt, en de contacten in de regio warm houdt, terwijl de Trump-regering de rol van ‘bad cop’ op zich neemt en met openlijke oorlog dreigt.
Want hoe mooi de duurzame-ontwikkelingsdoelen van de VN ook klinken, als de Amerikaanse oorlogsvloot in de Cariben iets laat zien, is het wel het belang van Venezolaanse olie voor de imperialistische belangen. Inmiddels gaat het om: 8 torpedobootjagers, 2 raketkruisers, 1 amfibisch transportschip, een kustgevechtsschip, een nucleaire onderzeeër, B1 bommenwerpers, straaljagers, meerdere helikopters en drones, én het allergrootste vliegdekschip dat de VS in huis heeft, de USS Gerald R. Ford.[7]
Regionale steunpunten
Een van de eerste schepen kwam eind oktober in de haven van Trinidad aan, zo’n tien kilometer van de Venezolaanse noordoostkust,[8] zogenaamd voor een militaire oefening.[9] Voor het slagen van imperialistische oorlogen en regime changes zijn regionale steunpunten als Trinidad van essentieel belang.[10] Ook de Amerikaanse kolonie Puerto Rico[11] is een belangrijk steunpunt waar de Noord-Amerikaanse oorlogsschepen altijd terecht kunnen.[12]
Amerikaanse en Nederlandse basissen op de Antillen
Minder bekend is dat de VS ook militaire basissen heeft op de luchthavens van Curaçao en Aruba, eveneens slechts tientallen kilometers van de Venezolaanse kust. Op 12 april 1999 sloot de Nederlandse regering met de VS een overeenkomst voor de vestiging van een zogeheten ‘Forward Operating Location’ (FOL).[13] Formeel zou het om counterdrugsoperaties gaan maar in 2019 werd de locatie al eens gebruikt voor een infiltratiepoging, toen de Noord-Amerikanen onder het mom van ‘humanitaire hulp’ Venezuela probeerden binnen te dringen.[14] Op de Antillen werkt het US Southern Command nauw samen met NAVO-partner Nederland, die er permanent duizend man defensiepersoneel heeft gestationeerd.[15] Samen met hun Noord-Amerikaanse collega’s voerde de Nederlandse Koninklijke Marine in het voorjaar van 2025 nog een operatie uit in de buurt van de Venezolaanse havenstad Puerto Cabello.[16]
De Antilliaanse bevolking draagt de risico’s
Uiteraard is de bevolking op de Antillen nooit gevraagd over de wenselijkheid van Nederlandse en Amerikaanse basissen op hun grondgebied, terwijl de eilandbewoners wél de risico’s dragen van de provocerende acties die de imperialistische landen samen ondernemen. Ook al heeft Curaçao sinds 2010 formeel een onafhankelijke status binnen het Nederlandse Koninkrijk, het is in feite nog altijd een kolonie.[17] Den Haag beslist over alle belangrijke zaken die het buitenlandbeleid of defensie aangaan.[18] Vanwege de band met Nederland worden de Caribische eilanden ook geassocieerd met de Europese Unie en dus ook de EU-sancties.[19]
Toen afgelopen augustus bekend werd dat Amerikaanse oorlogsschepen in Willemstad zouden komen tanken, reageerde de bevolking begrijpelijkerwijs ongerust. In het Nederlandse parlement stelde D66 er Kamervragen over.[20] Maar toenmalig defensieminister Ruben Brekelmans (VVD) benadrukte dat de Amerikaanse inzet nationaal was aangestuurd en dat Nederland er niets mee te maken had. Alsof het van geen betekenis was werd eraan toegevoegd dat Defensie en Buitenlandse Zaken wel in nauw contact stonden met de VS.[21]
Dat het splinternieuwe bevoorradingschip Zr.Ms. Den Helder op 20 oktober Willemstad binnenvoer had volgens kapitein-luitenant ter zee Stefjan Veenstra ook al niets te maken met de situatie in Venezuela.[22] Maar was het werkelijk toeval dat een groot Nederlands marineschip voor warmwatertesten in de Cariben aanmeerde, nét op het moment dat Trump Venezuela verder onder druk zette?[23] Ook van een ‘militaire oefening’ gaat immers een boodschap uit. Zouden de Nederlanders hun Amerikaanse vrienden niet uit de brand helpen als het echt nodig zou zijn? Kapitein Veenstra: “Zr.Ms. Den Helder komt precies op het juiste moment. De marine is een schip van oorlog rijker.”[24]
De Curaçaose premier Gilmar Pisas hoopt dat het verdrag tussen Nederland en de VS volgend jaar verlengd gaat worden. Volgens hem was er intensief gesproken over de risico’s: “Daarom is hier ook een extra Nederlands militair schip gekomen. Er zijn geen spanningen met ons als land, maar we kunnen er wel bij betrokken raken.”[25] Het logistieke bezoek van Amerikaanse oorlogsschepen aan Willemstad was volgens hem “geen enkele reden tot paniek.”[26]
De Nederlandse inlichtingendienst AIVD denkt daar echter anders over. In een rapport uit 2024 waarschuwen ze dat de situatie in Venezuela mogelijk grote gevolgen kan hebben voor “de economie, politiek en veiligheid van Aruba, Curaçao en Bonaire.” De opstellers van het rapport zien geen verband met het provocerende optreden van de Westerse landen zelf. De Antilliaanse bevolking zou slechts gevaar lopen omdat Venezuela de krijgsmacht aan het opbouwen is met hulp van Rusland, Iran en China.[27] Dat het olierijke land zelf onder vuur ligt en door de Westerse intimidatie wel genoodzaakt is om de verdediging op te schroeven, daar rept de AIVD uiteraard niet over.
Ook Caracas vertrouwt de Nederlands-Europese aanwezigheid op de Antillen niet. In januari 2018 legde de regering Maduro de Antillen nog een handelsembargo op, waarna de voedselprijzen omhoogschoten. Het ligt voor de hand dat de band tussen de Caribische eilanden en het Venezolaanse vasteland beter zou zijn zonder Nederlands kolonialisme en bedreigingen. Nadat de VS en de EU in 2015 de druk op Venezuela opvoerden, is de Venezolaans-Antilliaanse handel er alleen maar op achteruitgegaan.[28] In die zin zijn de Antillianen, net als de Venezolanen, evenzeer slachtoffers van de Amerikaanse en Europese sancties.
Nederlandse neutraliteitsclaim een farce
Vanwege de nauwe, historische band met de VS is de Nederlandse neutraliteitsclaim weinig overtuigend., zelfs als Den Haag geen actieve rol speelt in de huidige escalatie. In de agressie-oorlog tegen Venezuela volgen de Nederlandse politiek en media trouw de door Washington en Brussel uitgezette lijn die de Venezolaanse president Nicolás Maduro non-stop beschuldigt van ondemocratisch en autoritair optreden, mensenrechtenschendingen en recentelijk zelfs van betrokkenheid bij illegale drugshandel. Vorig jaar augustus verleende de Nederlandse ambassade in Caracas nog onderdak aan de prowesterse oppositieleider Edmundo González die beweerde dat niet Maduro, maar hij de verkiezingen had gewonnen.[29] Venezuela is ook een van de twintig landen die volgens de mensenrechtenrapportage van 2023 van prioriteit zijn voor de Nederlandse overheid.[30]
Daar komt bij dat Nederland zélf ook (olie)belangen heeft en dus niet alleen maar een faciliterende rol vervult in dienst van de VS. Een blik op de geschiedenis laat zien hoezeer de Antillen centraal staan in de nauwe samenwerking tussen beide imperialistische mogendheden in de koloniale uitbuiting van Venezuela. Al voor ruim anderhalve eeuw zet de Nederlandse bezetting van de eilanden de bilaterale relatie met Venezuela onder spanning.
De Antillen een stapsteen naar Venezuela
Een artikel uit 1971, gepubliceerd in het blad van de Communistische Partij van Nederland (CPN), spreekt over de Nederlandse Antillen als “stapsteen naar Zuid-Amerika.”[31] In de praktijk waren de eilanden vooral een stapsteen naar Venezuela, dat niet pas met de ontdekking van olie de aandacht van Europeanen trok.
De Spaanse kolonisatie van Venezuela begon in 1522 en duurde tot 1811. Onder leiding van Simón Bolívar —de huidige Venezolaanse Republiek is naar hem vernoemd—maakte het land na de onafhankelijkheid deel uit van Gran-Colombia. Dit rijk, dat Venezuela, Colombia, Ecuador en Peru verenigde, viel in 1830 met de dood van Bolivár weer uiteen.
Hierna werd de Venezolaanse cacao- en koffie industrie, die al door de Spanjaarden was opgezet, verder geïntensifieerd en uitgebreid. Dit werd gedaan door met name Nederlandse, Engelse, Duitse en Italiaanse ondernemers waardoor de grote winsten vooral richting Europa vloeiden. Geld maakt geld en het kapitaal dat werd gegenereerd was uiteraard niet bedoeld om Venezuela tot ontwikkeling te brengen.
Nederlandse financiering van de aderlating van een continent
De Uruguayaanse Eduardo Galeano schrijft in zijn boek De aderlating van een continent (1971) dat Venezuela door de Europese uitbuiting onderontwikkeld bleef en gedoemd was tot “de lijdensweg van de periodieke daling van de koffie- en cacaoprijzen; beide producten leverden de kapitalen op die het parasitaire leven, de pure geldsmijterij van de eigenaars, de handelaren en de geldschieters mogelijk maakten.”[32] De winsten creëerden ook een plaatselijke oligarchie in Caracas, zij vormden de tussenpersonen en handlangers van de Westerse imperialisten.
Interessant is dat Nederlanders in Galeano’s boek niet alleen voorkomen als (slaven)handelaren of kolonisten, maar vooral ook als bankiers en geldschieters die eind zeventiende eeuw maar liefst een derde van de Spaanse handel in handen hadden.[33] Naast het fysiek in bezit nemen van land (kolonisatie), en het toe-eigenen van lichamen voor onbetaalde arbeid (slavenhandel), was de beheersing van de grote geldstromen waar het de Westerse imperialisten werkelijk om ging. De grondstoffen, of dit nu aardolie, koffie of cacao was, waren de middelen waarmee het doel kon worden bereikt.
Ook al verplaatste het financiële centrum zich in de loop van de eeuwen van Amsterdam naar respectievelijk Londen en New York, het betekende niet het einde van Nederland als speler op de wereldmarkt.
Historisch slechte relatie met Venezuela
Tussen het onafhankelijke Venezuela en de koloniale Nederlanders op de Antillen heeft het nooit echt geboterd. Het ene moment was er onenigheid over invoerrechten, dan weer liepen de gemoederen hoog op als Willemstad asiel verleende aan een Venezolaanse oppositieleider die een staatsgreep voorbereidde. Ook waren er terugkerende conflicten over eilanden waarover beide landen zeggenschap claimden. Maar pas echt serieus werd het toen er in Venezuela olie werd aangetroffen.
De enorme olievoorraden, die door de socialistische regering van Maduro nu niet vrijelijk toegankelijk zijn voor de spotprijzen die de imperialisten zichzelf gunnen, zijn dan ook een belangrijke reden dat Nederland niet geneigd zal zijn om de Caribische eilanden los te laten. Hoewel de Nederlandse regering naar buiten toe neutraliteit claimt als het gaat om Trump’s militaire optreden, zou het voor Den Haag eveneens wenselijk zijn als Maduro kon worden vervangen. Het ligt voor de hand dat het Nederlandse bedrijfsleven een enorme boost zou krijgen als het ‘eldorado’ aan Venezolaanse olie, via de Antillen, weer naar Nederland zou kunnen stromen. In ieder geval is dit wat Shell tussen 1918 en 1985 heeft gedaan, totdat de Venezolanen hogere olieprijzen begonnen te eisen en de top van Shell dat niet zinde waarna ze het eiland verlieten.
Schulden zijn er niet om te worden afbetaald
De Venezolaanse olievoorraden, waarvan nu bekend is dat ze tot de grootste ter wereld behoren, werden eind negentiende eeuw ontdekt. De lokale oligarchie in Caracas was soms wel, soms niet bereid om de imperialisten tegemoet te komen. De Venezolaanse generaal Cipriano Castro –in 1899 door een staatsgreep aan de macht gekomen– ontpopte zich als iemand die níet bereid was om naar de pijpen te dansen van het Westen. Net als de huidige Venezolaanse regering liet hij zich inspireren door de onafhankelijkheidsstrijd van Simón Bolívar.
Na Castro’s aantreden ontstond er al gauw onenigheid over staatsleningen die Venezuela had uitstaan bij Nederland, Engeland, Duitsland en Italië. In 1902 blokkeerden een aantal Britse, Duitse en Italiaanse kanonneerboten Venezuela. Deze vorm van militaire intimidatie moest Castro tot aftreden dwingen, in de hoop dat zijn opvolger de schulden wél zou aanvaarden. [34]
Net als in onze tijd claimde politiek Den Haag in eerste instantie neutraliteit. Op 16 december 1902 ontving de gouverneur van Curaçao vanuit Nederland de instructie dat in het geval er oorlog mocht ontstaan, hij dan neutraliteitsvoorschriften moest afkondigen. De Nederlandse historicus Hans van der Jagt in zijn boek Engelen uit Europa (2022) concludeert dat neutraal blijven erg lastig bleek met “Duitse, Britse en Italiaanse oorlogsschepen rond en in de Curaçaose haven Schottegat.”[35]
De VS toonde zich dit keer van de diplomatieke kant (‘good cop’) en trad op als bemiddelaar. Dit was geen vredelievendheid. Het doel was om Caracas hoe dan ook te dwingen om de schuldaflossing te hervatten.[36] Eindeloze onderhandelingen resulteerden in het Washingtonakkoord. Op 7 mei 1903 kwamen ook Nederland en Venezuela een betalingsregeling overeen.[37] Daarnaast werd besloten dat de landen zich zouden verbinden aan het Hof van Arbitrage in Den Haag, de voorloper van het internationale gerechtshof dat geschillen tussen landen regelt.
In zijn boek The Debt System (2019) legt de Belgische auteur Eric Toussaint uit dat het creëren van buitenlandse schulden een manier was om de door Spanje gekoloniseerde landen in Latijns-Amerika opnieuw te onderwerpen. Onafhankelijkheidsstrijder Bolívar zag al in waarom Engeland bereid was om de onafhankelijkheidsstrijd tegen Spanje te financieren. In die zin was het niet eens de bedoeling dat schulden daadwerkelijk zouden worden afbetaald. De oneerlijke voorwaarden creëerden een afhankelijkheidsrelatie die vooral oneindig moest voortduren.[38] Extreem hoge schuldbedragen maken een land voor altijd gebonden waardoor het ook niet zoveel kan inbrengen als de schuldeisers toegang eisen tot waardevolle grondstoffen.[39] Het lijkt erop dat Castro dit mechanisme heel goed doorhad.
Castro een steen in de schoen van de imperialisten
De Nederlanders ergerden zich ook aan het Venezolaanse invoertarief van 30 procent, dat werd geheven op alle Europese en Amerikaanse producten die via de Antillen werden ingevoerd. De Venezolaanse kustwacht hield regelmatig Nederlandse schepen aan om te controleren op de welig tierende smokkelhandel. De Nederlanders vonden dit onacceptabel en gingen soms zelfs zover dat ze de Venezolaanse kustwacht beschoten.[40]
Historisch gezien was het in 2024 niet de eerste keer dat Nederland onderdak verleende aan een Venezolaanse oppositieleider. In 1902 kreeg rebellengeneraal Manuel Antonio Matos politiek asiel op Curaçao nadat hij een veldslag tegen Castro had verloren en het land probeerde te ontvluchten. De bilaterale spanningen liepen hierdoor nog hoger op.[41]
Nederlandse en andere Europese ondernemers die nog wel zakendeden met Caracas werden als verdacht beschouwd en met sancties bedreigd. In 1904 blufte een diplomaat dat áls Venezuela door zou gaan met grenscontroles op zee, Nederland de schepen van de Venezolaanse kustwacht in beslag zou nemen. Eind dat jaar werd in de ministerraad in Den Haag de mogelijkheid besproken om oorlogsschepen te sturen. Het was dat de Japans-Russische oorlog in 1905 een hoogtepunt bereikte, waardoor er geen schepen beschikbaar waren om de daad bij het woord te voegen.[42]
Het conflict sleepte zich voort en kwam in december 1908 uiteindelijk tot een ontknoping. Drie Nederlandse oorlogsschepen vertrokken naar de Cariben. Opnieuw toonde de VS zich geen voorstander van militair ingrijpen. Het liep uiteindelijk met een sisser af: vlak voor kerst werd Castro ziek en vertrok voor behandeling naar Europa.[43] De imperialistische landen konden opgelucht ademhalen.
1914: Shell claimt Venezolaanse olie
De bilaterale relatie kwam in rustiger vaarwater onder Castro’s opvolger Juan Vicente Gómez die in de daaropvolgende jaren verschillende olie-concessies verleende. Rond 1913 liet de Caribbean Petroleum Company een team van geografen onderzoek doen naar de kwaliteit van de olie. De resultaten waren zo veelbelovend dat Shell een miljoen dollar betaalde voor een meerderheidsbelang in het bedrijf.[44] De Surinaamse auteur Nizaar Makdoembaks schrijft in zijn boek De aprilmoorden (2012) over de reden dat Curaçao werd uitgekozen als locatie voor de olieraffinaderij:
De verbinding van het meer [van Maracaibo] met de open zee maakte het voor de hand liggend om de olie per tanker te vervoeren, maar de diepgang van die verbinding was onvoldoende voor grote tankers. Dit noopte tot de inzet van zo klein mogelijke schepen. Met dergelijke kleine schepen was het varen over de oceaan echter zowel economisch als nautisch onverantwoord. Zodoende ging men op zoek naar locaties waar het mogelijk was de olie uit deze kleine schepen over te laden in grotere tankers. Men liet daarbij het oog vallen op het 216 zeemijlen van Maracaibo gelegen Curaçao, dat met zijn natuurlijke, diepe en ontwikkelde haven bij uitstek geschikt was als overlaadstation.[45]
Los van deze praktische reden was er natuurlijk ook een politieke reden dat het Nederlandse olieconcern zich niet in het land vestigde waar de olie was gevonden. Curaçao werd immers als ‘eigendom’ beschouwd waar de Nederlanders het nog lang voor het zeggen wilden hebben. Het politieke klimaat in het onafhankelijke Venezuela was te onvoorspelbaar voor een kostbare investering. Er kon immers altijd weer een leider opstaan die, net als Castro, voor het Venezolaanse eigenbelang zou opkomen. Dit is de reden dat Shell in Willemstad tussen 1914 en 1918 aan olieraffinaderij ‘Isla’ bouwde, op slechts tientallen kilometers afstand van het Venezolaanse vasteland.
Den Haag kwam de Shell-groep enthousiast tegemoet met een aantal fiscale voordelen. Telkens als een nieuwe regeling roet in het eten leek te gooien, en een serieuze belastingaanslag dreigde, wisten de oliemannen via hun politieke connecties, vrijstelling te regelen. Het geschuif met geld via dochterondernemingen begon hier en zou later uitmonden in Curaçao als belastingparadijs.[46]
Shell gunde Venezuela geen cent en vertrok
Nog altijd geeft de sterk vervuilende Isla-raffinaderij aan Willemstad een industriële look. In het begin verwerkte Shell ook Mexicaanse olie maar nadat Mexico in 1938 de olie-industrie nationaliseerde, ging het olieconcern exclusief Venezolaanse olie verwerken. De zaken gingen goed. In 1929 bood de raffinaderij aan meer dan tienduizend mensen werk.[47]
In Venezuela zag men met lede ogen aan hoe hún olie 70 kilometer verderop tot een winstgevend product werd verwerkt. Het was het bekende model: de armlastige kolonie mocht tegen bodemprijzen grondstoffen leveren, de kolonisator zette het om in goud. Nadat Castro’s opvolger Goméz in 1935 overleed, begonnen de Venezolanen dan ook te lobbyen voor een raffinaderij op eigen bodem. In 1943 werd een nieuwe wet aangenomen die regelde dat de Isla-raffinaderij geen olie uit nieuwe concessies mocht verwerken. De Belgische auteur Michel Collon schrijft in zijn boek De 7 zonden van Chavez (2013):
In 1943 stelde de Venezolaanse regering van Isaias Medina een vooruitstrevende ‘Wet op de controle over de petroleum’ voor. Vervolgens voerde hij een landhervorming uit om de kleine boeren te redden. Hij werd onmiddellijk afgezet. De VS dulden dergelijke hervormingen niet. Om dezelfde redenen werd in 1948 ook president Gallegos afgezet. Idem dito met generaal Perez Jimenez in 1958 toen die ook trekken van onafhankelijkheid begon te vertonen.[48]
Volgens Collon hebben de Venezolanen wel degelijk geprobeerd een beleid te voeren dat in plaats van de buitenlandse belangen het eigenbelang diende: “Maar de VS lieten zich niet doen en verplichten hen afhankelijk te blijven van hun markt, ten gunste van de grote Amerikaanse bedrijven.”
Desondanks vond de nieuwe wet ingang. Shell werd gedwongen te investeren in een nieuwe raffinaderij in Venezuela zélf. Hiertoe was het Nederlandse olieconcern niet bereid. De olie uit de oude concessie werd nog tot eind jaren zestig op Curaçao verwerkt, daarna pakte Shell al gauw de biezen.[49]
In 1976 nationaliseerde Venezuela de olie-industrie. De olieprijzen stegen. De pogingen van Shell om een goedkopere prijs te bedingen mislukten. Dit leidde ertoe dat Shell de fabriek in 1985 van de hand deed. De overheid van Curaçao werd de nieuwe eigenaar en de dagelijkse bedrijfsvoering werd vanaf dat moment gevoerd door het Venezolaanse Petróleos de Venezuela S.A. (PdVSA). Tot op de dag van vandaag prijkt het PdVSA-logo op de olietanks in Willemstad. [50]
Den Haag blijft zich bemoeien
Toch betekende dit niet het einde van de Nederlandse interesse in Venezolaanse olie. Het is in de huidige situatie ondenkbaar maar in 2013 bracht het Nederlandse koningspaar nog een officieel staatsbezoek aan Venezuela waar Maduro net het presidentschap van Chávez had overgenomen. Ondanks dat de raffinaderij sinds 1985 niet meer in handen was van een Nederlands bedrijf, verklaarde de NOS dat het Zuid-Amerikaanse land nog altijd heel belangrijk was voor Nederland als olieleverancier.[51]
Het leasecontract met het Venezolaanse PdVSA liep in 2019 af. Vanwege de Amerikaanse en Europese (economische) oorlog tegen Venezuela was het geen verrassing dat het contract niet werd verlengd. Sindsdien ligt het productieproces vrijwel geheel stil met 3.000 – 4.000 getroffen gezinnen tot gevolg.[52] De regering in Willemstad is sindsdien naarstig op zoek naar geschikte kandidaten voor overname.[53] Den Haag bemoeit zich intensief met de overnamekwestie. Een bod door het Chinese staatsbedrijf Guangdong Zhenrong werd om “geopolitieke redenen” afgewezen.[54]
In juni 2022 berichtte de NOS dat een nieuw consortium zich in het Curaçaose handelsregister had ingeschreven onder de naam Caribbean Petroleum Refinery. Op één na waren alle betrokken bestuurders Venezolaanse oppositieleden die naar de VS waren gevlucht.[55] Werd hier alvast voorgesorteerd op het eventueel slagen van een Amerikaanse poging tot regime-change?
Nederland is niet neutraal
Samenvattend is er veel overlap tussen het heden en het verleden. Nederland speelt de naïeve onschuld maar is in werkelijkheid nauw betrokken. Niet alleen de politiek, maar ook de gevestigde media gaan mee in het verhaal dat Trump op eigen houtje handelt en dat Nederland er compleet buiten staat. Zo werd in het radioprogramma Bureau Buitenland (VPRO) de vraag gesteld wat Trump’s ware doel kon zijn. “Olie”, zei een van de studiogasten, journalist Edwin Koopman. Hij redeneerde dat Maduro de VS in de weg zit omdat hij een dictator is: “een ideologische tegenstander.” Dat Nederland zélf ook een imperialistisch land is met eigen (olie)belangen, kwam niet ter sprake. Ook de EU-sancties werden niet genoemd.[56]
Deze ontkenning van de eigen betrokkenheid voedt het leugenachtige beeld van Nederland als een democratisch en vrijheidlievende natie. Ook reduceert het imperialisme tot een actie van Trump. Terwijl niet hij, maar democraat Joe Biden president was toen de Nederlandse ambassade in 2024 de Venezolaanse oppositieleider González onderdak verleende. Ook in 1902 was Nederland niet werkelijk neutraal toen Castro’s tegenstander Matos politiek asiel kreeg op Curaçao. De neutraliteitsclaim was al net zo ongeloofwaardig toen Britse, Duitse en Italiaanse kanonneerboten in datzelfde jaar vanuit Willemstad naar Venezuela voeren. Het is nu niet veel anders. Terwijl alle ogen gericht zijn op de USS Gerald R. Ford, ligt ook het nieuwste Nederlandse marineschip Zr.Ms. Den Helder op nog geen zeventig kilometer van Venezuela vandaan.
Uiteindelijk komen de werkelijke intenties altijd aan het licht, zoals in 1908 toen de Nederlandse regering oorlogsschepen stuurde. Het is ook nu wachten tot de aap uit de mouw komt en Nederland de werkelijke interesse in Venezolaanse olie toegeeft. Vertrekkend premier Dick Schoof kan onder het mom van duurzaamheid wel de sluiting van een in onbruik geraakte raffinaderij op Aruba aankondigen, maar dit plaatst de Antillen als strategische locatie nog niet buiten spel.
Marjolein van Pagee,
Originele publicatie was op Media Mondo 15 november 2025
Voetnoten: