Bron: venezuelainfos 25 mei 2020 (FR)

Beetje bij beetje wordt de door Simon Bolivar gedroomde samenwerking van “tweederde van de wereld” werkelijkheid. De Amerikaanse blokkade van zijn externe raffinaderijen en van de invoer van additieven om het lokaal te produceren hadden Venezuela van benzine beroofd. Vijf tankers die door Iran zijn gestuurd hebben zojuist de Amerikaans-Europese blokkade doorbroken. Bedreigd door de Trump-regering en begeleid door het Bolivariaanse leger zodra ze aankomen in de Venezolaanse wateren, brengen deze schepen benzine voor twee weken en additieven om de productie ter plaatse voort te zetten. Deze overwinning in het licht van de lange economische oorlog – gelanceerd in 2013 en verhevigd tijdens de pandemie – biedt hoop aan zoveel landen die “sancties” – unilaterale dwangmaatregelen – vanuit het Westen ondergaan.

Het plan van de Venezolaanse regering is om de raffinaderijen te reactiveren om aan de binnenlandse vraag te voldoen. De insteek van de Verenigde Staten is dat dit niet alleen niet zal gebeuren, maar dat het noodzakelijk is om er mee door te gaan zodat de hele economie in elkaar stort, en dat een sociale onrust uiteindelijk de “verandering van regime” mogelijk zal maken, hetzij door een staatsgreep, hetzij door een militaire invasie.

Wat zijn de belangrijke factoren in deze oorlog? Onder de druk van een homogeen geworden mediaspectrum, vervangen de meeste westerse journalisten of politicologen oorzaken door gevolgen, geven ze president Maduro de schuld van een “crisis” of stellen ze een “fifty-fifty” vast die meer ideologisch dan empirisch is tussen de economische oorlog en de interne problemen van wanbeleid of gebrek aan investeringen door de Bolivariaanse regering.

“Feiten eerst”. Zoals journalist Erika Ortega Sanoja uitlegt, importeert Venezuela om verschillende redenen benzine uit Iran:

  • Voortdurende sabotage en aanvallen, zoals de brand in de raffinaderij van Amuay (Paraguaná), waarbij in augustus 2012 55 mensen omkwamen.
  • Chronische verzwakking van het staatsbedrijf Petroleos De Venezuela (PDVSA) na de sterke en aanhoudende daling van de olieprijzen tussen 2014 en 2016, en de oprichting van een netwerk van corruptie onder leidinggevenden in de oliesector.
  • De braindrain, onder druk van de economische oorlog, van het belangrijkste personeel: de arbeiders die, samen met Chavez, de industrie in 2002 hadden weten te herstellen, na de oliesabotage van de vanuit de VS georganiseerde oppositie.
  • De infiltratie van de oppositie in het bedrijf, aangetoond met het geval van CITGO (USA).
  • De onmogelijkheid om onderdelen te vervangen en additieven te kopen in het licht van de blokkade die door de regering van Donald Trump werd opgelegd en die sinds 2017 is aangescherpt.
  • De constante en toenemende bedreigingen vanuit de Verenigde Staten naar potentiële investeerders.
  • De afbetaling van meer dan 70 miljard dollar aan republikeinse schulden die niet konden worden geherfinancierd.
  • De onteigening van de rijkdommen van de Bolivariaanse Republiek die zich op banken in Europa en de Verenigde Staten bevonden.
  • De blokkering van raffinaderijen op Curaçao, en in de Verenigde Staten door de illegale overdracht van de activa van de in de VS gevestigde Venezolaanse staatsoliemaatschappij CITGO aan Juan Guaido op grond van zijn zelfaankondiging als “president” in 2019 Citgo gaat nu in de verkoop, een andere illegale manoeuvre die door de Bolivariaanse regering aangekaart is. Een ander bedrijf dat op frauduleuze wijze is overgenomen door vrienden van de nep-president is Monómeros Colombo Venezolanos, een petrochemisch staatsbedrijf dat gevestigd is in Colombia.
Citgo bezit drie raffinaderijen en een netwerk van pijpleidingen die 23 staten in de Verenigde Staten doorkruisen.

Journalist en socioloog Marco Teruggi woont in Venezuela. We vertalen zijn analyse, die licht werpt op deze feiten in de context van de Bolivariaanse revolutie:

“Het benzinestation voor mijn huis was enkele dagen na het begin van de wijdverbreide belegering leeg. De verantwoordelijken waren vertrokken, nadat ze een touw hadden gespannen om de toegang te blokkeren: “gesloten”. Men begon te praten over de plaats waar nog benzine kon worden getankt en begon de stations die nog in werking waren in kaart te brengen, in wat men dacht dat het een kortstondige situatie was.

Toen begon, net als bij elk tekort, de doorverkoop. De prijzen stegen naarmate de situatie kritischer werd: 1… 1.5… 2… tot 3 dollar per liter, in een land waar het vullen van een tank voor de consument altijd vrijwel gratis is geweest. De wachtrijen werden langer, soms voor meer dan een dag, soms voor twee, en het gebrek aan benzine werd “genormaliseerd”.

Deze verandering voor Caracas – hoewel het al ervaren was tijdens de oliecrisis die tussen 2002 en 2003 door hoge PDVSA-ambtenaren werd georganiseerd om de regering van Hugo Chávez omver te werpen – was echter al langer het geval voor veel van de binnenlandse staten van het land, met name die aan Colombia grenzen. Zoals in de staten Apure, Táchira, Mérida of Zulia staan daar al bijna drie jaar lang rijen om benzine te tanken, als gevolg van massale smokkel naar Colombia, waar het tegen marktprijzen wordt verkocht. Zo heeft de colombiaanse president Alvaro Uribe in 2006 de smokkel van Venezolaanse benzine gelegaliseerd: Alleen al de “Cooperativa Multiactiva del Norte”, die door hem is geautoriseerd, kan tot bijna 3 miljoen liter benzine opslaan.

In de afgelopen maanden had het gebrek aan benzine zich verspreid naar steden in de buurt van Caracas. Al in maart, toen er een tekort was in de hoofdstad, begon men te praten over de brandstofcrisis. In Venezuela speelt de hoofdstad, net als in veel Latijns-Amerikaanse landen, een grote rol in de politieke dynamiek. Wat er in Caracas gebeurt, heeft dus een “nationaal karakter”, wat de centrale politieke macht kan beïnvloeden.

Om de oorzaken van deze situatie beter te begrijpen, kan een tijdlijn worden getrokken van de verschillende betrokken actoren, in een politieke context van belegeringen, loopgraven, ontkenningen, in een van de meest complexe momenten van de afgelopen jaren.

De blokkade

In augustus 2017 heeft het Witte Huis de eerste van lange reeks sancties tegen de Venezolaanse olie-industrie, PDVSA, uitgevaardigd door middel van Uitvoeringsbesluit 13808. Het tijdstip viel samen met een verkiezingsnederlaag van rechts in de verkiezing van de Nationale Grondwetgevende Vergadering, die een overwinning voor het Chavisme betekende.

Het eerste decreet luidde het begin in van een technische blokkade van het PDVSA met een centraal doel: het raken van de belangrijkste ruggengraat van de Venezolaanse economie. Deze maatregel was bedoeld om de bronnen van buitenlands kapitaal, die noodzakelijk zijn voor het functioneren van de olie-industrie, af te sluiten. In 2018 werden nog eens drie decreten tegen Venezuela uitgevaardigd, die verschillende sectoren van de economie troffen. Op 28 januari 2019, vijf dagen na de zelfverklaring van Juan Guaidó en zijn onmiddellijke erkenning door Donald Trump, vaardigde het Witte Huis Executive Order 13850 uit, gericht op PDVSA en de Centrale Bank van Venezuela: “Als gevolg van de actie van vandaag worden alle activa en belangen van PDVSA die onder Amerikaanse jurisdictie vallen, geblokkeerd en is het Amerikaanse personen verboden om transacties met hen te verrichten”. zei het ministerie van Financiën.

De maatregel omvatte de bevriezing van $7 miljard aan activa van PDVSA in de Verenigde Staten, de toe-eigening door de “US Guaido clan” van CITGO, een aangesloten raffinaderij van de oliemaatschappij in de Verenigde Staten, waarvan de verkoop zojuist door een rechter is aangekondigd en door de Venezolaanse regering als onwettig is aangeklaagd. Bovendien is PDVSA geblokkeerd op de Amerikaanse energiemarkt, wat gevolgen heeft gehad voor internationale kopers.

De sancties bleven zich vermenigvuldigen: meer dan 30 schepen en tankers van de PDVSA werden door het ministerie van Financiën op een zwarte lijst geplaatst en op 5 augustus 2019 vaardigde het Witte Huis Executive Order 13884 uit, waarbij alle Venezolaanse activa in de Verenigde Staten, inclusief CITGO, in beslag werden genomen. Het arsenaal aan maatregelen gericht op het vernietigen van het economische veld van de PDVSA is vervolgens gericht op buitenlandse oliemaatschappijen, met name begin 2020 bij de Russische bedrijven Rosneft Trading en TNK Trading International. De westerse media waren al aan het dollen met het vooruitzicht dat Rusland Venezuela zou verlaten om Rosneft te redden, toen Moskou de plannen van Trump dwarsboomde door te besluiten de activiteiten van het bedrijf onder directe controle van het Kremlin te brengen.

Dus de Amerikaanse wurging werkte tweezijdig. Enerzijds het blokkeren van de activiteiten van het staatsoliebedrijf PDVSA als belangrijkste bron van inkomsten voor de staat, en anderzijds het saboteren van de economie als geheel met een algehele verlamming als gevolg van de onmogelijkheid om benzine te verkrijgen. Reuters meldde: “Het brandstoftekort in Venezuela verergert nadat Amerikaanse ambtenaren buitenlandse bedrijven onder druk zetten om geen brandstof te leveren”. De maatregel is eind 2019 begonnen en is in 2020 geratificeerd.

De laatste maatregelen werden maandag aangekondigd door Mauricio Claver-Carone, het hoofd van de nationale veiligheid van het Witte Huis voor Latijns-Amerika, die buitenlandse bedrijven die in Venezuela actief zijn, bedreigde: “Er is geen uitzondering voor de productie van Chevron, er is geen uitzondering voor enig bedrijf in de wereld, we spraken met Repsol, Reliance, Eni, en we lieten hen zien wat er gebeurde met Rosneft Trading (…) we vertelden hen dat als ze doorgingen met deze activiteiten, ze dit zouden doen onder het risico van sancties die verwoestend voor hen zouden kunnen zijn”.

2017, het jaar van het eerste decreet tegen de PDVSA, valt samen met de belangrijke beslissing, die een politieke aardbeving vormde, van president Maduro voor een personele schoonmaakaktie van de hele olie-industrie, die in verval was geraakt onder leiding van Rafael Ramirez, benoemd door Hugo Chavez. De laatste twee presidenten en ministers van de olie-industrie, Eulogio Del Pino en Nelson Martinez, die betrokken waren bij een corruptieplan binnen het CITGO en de leiding hadden gehad van 2014 tot 2017, werden gearresteerd. Eind 2017 beschuldigde het Openbaar Ministerie ook Rafael Ramírez, voormalig voorzitter van PDVSA en minister van Olie, van verduistering en van handelingen als wegsluisen van fondsen, boekhoudkundige fraude, sabotage en overfacturering van contracten. De gebeurtenissen waarvan Ramírez wordt beschuldigd, begonnen in 2009 en duurden tot 2014, toen hij werd vervangen door Del Pino. Ramirez is de berechting in zijn land ontvlucht en onderhandelt met het Amerikaanse rechtssysteem over kwijtschelding van andere beschuldigingen van corruptie.

Het onderzoek dat het openbaar ministerie sinds de benoeming van de nieuwe procureur-generaal in 2017 heeft uitgevoerd, brengt een systeem van corruptie aan het licht in het presidentschap van het PDVSA, waarbij tientallen managers en het ministerie van Olie tussen 2009 en 2017 betrokken waren. Een goed geolied systeem dat straffeloosheid garandeert in ruil voor commissies die betaald werden aan procureur-generaal Luisa Ortega Diaz, die sindsdien de Venezolaanse rechterlijke macht is ontvlucht en ook betrokken is bij de corruptie in de Verenigde Staten. In hoeverre heeft deze lange geschiedenis van corruptie invloed gehad op het beheer van investeringen in oliebronnen, raffinaderijen, productie, goede samenwerking van de beslissingen in een complex bedrijf als PDVSA?

2017 is dus een cruciaal jaar: het is zowel het begin van de directe Amerikaanse blokkade van de olie-industrie, als de verandering van de achtjarige heerschappij van leiders die betrokken zijn bij een web van de corruptie. Het gaat dus zowel om een interne herziening als om de wederopbouw van een architectuur om de stortvloed aan sancties die steeds meer sectoren en routes treft, te boven te komen. Zo heeft de blokkade gevolgen gehad voor de invoer van additieven en chemicaliën voor de raffinage van benzine en heeft de diefstal van CITGO geleid tot het afsnijden van een centrale aanvoerroute voor benzine, reserveonderdelen en raffinaderij-input.

Bijna drie jaar na de arrestatie van Del Pino en Martinez bleven de olieproductie en de benzineraffinage dalen. Manuel Quevedo, aangesteld om PDVSA te herstructureren, werd in april 2020 vervangen door chemisch ingenieur Asdrubal Chavez, gerespecteerd voor zijn lange ervaring in het oliebeleid en de relaties met de OPEC.

Het PDVSA heeft een bijzonderheid: het is vanaf het midden van de jaren zeventig gestructureerd op basis van de behoeften van de Amerikaanse transnationale exploitagebedrijven, wat betreft hun machines, input, technologieën en management. Zolang dit patroon van grote afhankelijkheid intact bleef, was PDVSA een doelwit, waarvan de Verenigde Staten een hoog niveau aan kennis en krachtige middelen hadden om het aanbod van belangrijke inputs en machineonderdelen te verminderen. Daarom omvat een deel van de huidige overeenkomsten van het PDVSA met internationale bondgenoten, naast de uitvoer van ruwe olie en de invoer van benzine, de aankoop van onderdelen ter vervanging van die van de Verenigde Staten om de raffinaderijen weer in bedrijf te stellen, zoals die in de raffinaderij El Palito, die een deel van de transporten uit Iran zal ontvangen.

De aankomst in Venezuela van deze vijf Iraanse tankers (Carnation, Fortune, Forest, Petunia en Faxon) met een capaciteit van 1.487.500 vaten olie, heeft bedreigingen uitgelokt van de Trump-regering, die het sturen van vier oorlogsschepen naar het Caribisch gebied voor een “anti-drugsoperatie” onder leiding van het Southern Command openbaar maakte en afgelopen maart aankondigde. Maar de Iraanse regering herinnerde eraan dat dit een overeenkomst is tussen twee soevereine staten: “De Verenigde Staten en andere landen weten dat we vastberaden zijn. Als de belemmeringen blijven bestaan of toenemen, zou Iran energiek reageren.

Bronnen: twitter account van journaliste Erika Ortega Sanoja , en artikelen van Marco Teruggi op Sputnik News,

Topfoto: 25 mei 2020. Onder bedreiging van de Verenigde Staten varen vijf Iraanse tankers de Venezolaanse wateren binnen onder de bescherming van de Bolivivaraanse strijdkrachten.

Overige fotos: De Raffinaderij van El Palito, bestemming van een aantal van de tankers uit Iran.

Verwante (nederlandstalige) informatie: Hoe Washington de Olie-crisis in Venezuela regelde – 29 april 2020